Amsterdam Museum, Amsterdam
1928
Rond 1928 kwam de eerste monografie uit van Hildo Krop, geschreven door Just Havelaar. De auteur stelde, dat de nieuwe beeldhouwkunst niet een kunst was die de architectuur diende, maar een die – verenigd met de architectuur – een groter sociaal belang had en hij zag in Krop de beeldhouwer die hiervan het meest doordrongen was. Hij karakteriseerde Krops werk als aards en elementair, ernstig en onverzettelijk.
Krop heeft verschillende van zijn beelden van hout of keramiek verguld. Dit heeft behalve een decoratieve ook een symbolische waarde. Net als bij de fauntjes, saters en Pan-figuren komen we hier terecht bij de schrijver Herman Gorter. Goud werd door Gorter in positieve zin gebruikt in ‘Het gouden meisje’ of ‘De gouden menschen zijn van de Vrijheid’. Hier worden deze personen gezien als de mensen van de toekomst.
Van het internationaal aansprekende kunstblad Wendingen verschenen van 1918 tot en met 1931 in totaal 116 afleveringen. Het nummer 1931 -5/6 was geheel gewijd aan het werk van Krop. Voor de omslag van dit nummer maakte Krop een houtsnede waar hij zichzelf op karakteristieke wijze neerzet, uitgerust met hamer en beitel, vergelijkbaar met het beeld ‘Beeldhouwer’, waarvan ook een afbeelding in dit nummer staat.