Tagarchief: vondel j. van den

V 137 – Vaas met motieven naar de ‘Gijsbrecht’ – Amsterdam

Amsterdam Museum, Amsterdam

1947

geglazuurde polychrome keramiek, 53,5 cm

Op de rand van de vaasdeksel staan de beginregels van De Gijsbrecht van Joost van den Vondel:

Het hemelsche gerecht heeft zich ten langen leste
Erbarremt over my en myn benauwde veste

In de jaren na de Tweede Wereld oorlog was Hildo Krop voornamelijk bezig met het vervaardigen van oorlogsmonumenten. Dit waren veelal beelden van figuren met vaandels op zuilen al of niet met een  gevallen strijder aan de voeten. Zo vlak na de oorlog waren het dit soort monumenten die gewenst waren om de gesneuvelden te eren. Het is dan ook zeer begrijpelijk dat Krop naast deze minder creatieve uitdagingen, ook veel vrij werk produceerde. Dit betrof veelal keramische plastieken. Hierin kon hij zich helemaal uitleven. Bekend is dat hij met het glazuren en bakprocessen eindeloos bleef experimenteren. Soms ging hij dan net even te ver. Zo ook met deze vaas met Gijsbrecht motieven. Aan de onderkant zijn wat barsten waarneembaar, die hij weer heeft dichtgesmeerd en geglazuurd en opnieuw in zijn oventje gezet.

Dit neemt niet weg dat we hier met een bijzondere vaas te maken hebben. Op deze vaas zien we taferelen uit de Gijsbrecht, zoals die zijn beschreven in Joost van den Vondels’ toneelstuk ‘Gysbreght van Aemstel’:

Het stuk speelt op de dag en de nacht voor kerstmis. Omdat de belegering van de stad niets oplevert, heeft de vijand een list verzonnen. De troepen trekken zogenaamd weg en laten een schip voor de stadswal achter, zo te zien vol met hout. De spion Vosmeer haalt Gysbreght over het schip naar binnen te laten varen – in de winterkou is het hout welkom. Terwijl iedereen in de kerk de kerstnacht viert, komen er uit het schip echter soldaten tevoorschijn die de stadspoorten openen. Met veel geweld wordt de stad ingenomen, waarbij leden van het geslacht Aemstel bruut vermoord worden. Aanvoerder Gysbreght wil zich doodvechten ondanks de protesten van zijn vrouw Badeloch. Uiteindelijk gaat hij toch in ballingschap, met zijn gezin en een groep Amsterdammers, omdat de engel Rafaël dat namens God beveelt. Rafaël voorspelt aan het slot van het stuk dat Amsterdam zal herrijzen als een machtige koopmansstad.

koggescheepjes en ridders te paard

vijandelijk tentenkamp en vijandelijk schip buiten de stad

gevangene Vosmeer en poortwachter

brand oude stadhuis en Gijsbrecht op de Schreierstoren

bisschop Gozewijn met nonnen en Gijsbrecht met Badeloch en engel Gabriel

Leuk te vermelden is dat Krop bij één van de geboetseerde taferelen (Gijsbrecht op de Schreierstoren) de Gijsbrechtfiguur plaatst in een pose die hij later nog eens herhaalt, namelijk bij het ‘Schip in aanbouw’ (Mo54) uit 1958/59. Het mannetje met de rechterarm hoog. Het mannetje dat tevens het logo van het Hildo Krop Museum is geworden.

In Lagerweij-Polak staat op pag.127 dat V137 Vaas met motieven naar de ‘Gijsbrecht’ gemaakt zou zijn voor de Stichting Nieuw Historisch Museum, Amsterdam en dat de vaas geschonken zou zijn door Dreesmann. Dit is niet juist.

De zakenman en kunstverzamelaar Willem Dreesmann had een omvangrijke kunstcollectie. Dit was een collectie met objecten die in alles zijn geboortestad Amsterdam ademden. Dreesmann bouwde deze ‘Amsterdam’-verzameling op over een lange reeks van jaren, daarbij geadviseerd door andere verzamelaars. Volgens de verhalen vertrok Willem na het avondeten steevast naar zijn werkkamer om in veilingcatalogi naar nieuwe aankopen te speuren. Binnen deze collectie bevond zich ook de vaas met motieven naar de ‘Gijsbrecht’ van Hildo Krop.

In 1954 overleed Dreesmann en in 1960 hebben de erfgenamen de bijzondere Amsterdam collectie naar de veiling gebracht. Het toenmalige Amsterdams Historisch Museum wilde niet dat de collectie uiteen zou vallen en besloot een stichting in het leven te roepen om belangrijke delen van de verzameling aan te kunnen kopen.
Ook de vaas van Hildo Krop is toen in het bezit van het Amsterdams Museum gekomen.

bronnen:
Harry Hosman, De ondergang van het Dreesmann-museum en de slag om de zoutvaten, Ons Amsterdam, 2018
Thijs Boers, Amsterdam Museum, 2021
www.literatuurgeschiedenis.org/17e-eeuw/gysbreght-van-aemstel-en-de-amsterdamse-schouwburg

B 109 – Brug nr. 200 – ‘Vondelbrug’ – Amsterdam

over het Vondelpark, tussen 1e Constantijn Huygensstraat en Van Baerlestraat, Amsterdam

1939-42

gijsbrecht van aemstel - foto: loek van vlerken 24.01.2011vondelbrug - foto: loek van vlerken 24.01.2011brugversieringen:
a. op de brug, reliëf:
scène uit de ‘Gijsbrecht’ van Joost van den Vondel
Franse kalksteen, 130 cm

meisje met pop - foto: loek van vlerken 08.02.2011jongen met dierenkoppen - foto: loek van vlerken 08.02.2011 b. onder de brug (Vondelpark doorgang) in nissen:
1. staand meisje met pop met aan weerszijden slingerende takken met gnomenkoppen
2. staande jongen met aan weerszijden dierkoppen
Muschelkalksteen, 187 cm

architect: Piet Kramer

De Vondelbrug was al vanaf 1907 een wens van het gemeentebestuur, maar de bouw ervan begon pas in 1940 en kwam meteen alweer door de oorlog stil te liggen. Op 16 oktober 1947 werd uiteindelijk de brug feestelijk geopend en werden de Eerste Constantijn Huygensstraat met de Van Baerlestraat verbonden.
Brug 200, in de volksmond Vondelbrug, was op dat moment het grootste Amsterdamse bouwwerk van na de oorlog. De brug van architect Piet Kramer is gesierd met beeldhouwwerken uit 1942 van Hildo Krop. Op de brug bedacht Krop een tafereel uit de Gijsbrecht, als hommage aan de naamgever van het park. Voor de beelden onder de brug verplaatste hij zich in de gedachten van het kind. Al heel gauw ziet een kind in het donker, en zeker ‘s avonds in het park, allerlei schimmen, enge dieren en griezelige koppen uit het struikgewas tevoorschijn komen. Aan één kant van de onderdoorgang staat een jongen in vrijetijdskleding of schooluniform die zijn armen openhoudt naar de toeschouwer toe. De omlijsting van de nis bestaat uit dierenkoppen, waaronder die van een roofvogel, een zwijn, een tijger en een leguaan. Het meisje aan de overkant draagt dezelfde kleding maar dan met rok. Een kleine harlekijnspop bungelt aan haar hand. Aan weerszijden van de nis steken saterkoppen uit het struikgewas.
Helaas ware de beelden door waterschade dermate aangetast dat ze in 2009 zijn vervangen door replica’s (restaurator Pier Terwen, Leiden). De originelen hadden zo goed als geen reliëf meer. De overblijfselen zijn nog aangeboden aan het Hildo Krop Museum in Steenwijk, maar deze waren in een dermate slechte conditie dat er van afgezien is. In ieder geval zijn onder de Vondelbrug de details van de beelden weer goed te zien.

  

Me 55 – Monumentale bank – Amsterdam

Koninklijk Paleis, Dam, Amsterdam
interieur

1955-58

monumentale bank paleis op de dam - foto: loek van vlerken 23.10.2013monumentale bank paleis op de dam - foto: loek van vlerken 23.10.2013uit vondels gijsbrecht - foto: loek van vlerken 23.10.2013   uit vondels gijsbrecht - foto: loek van vlerken 23.10.2013uit vondels gijsbrecht - foto: loek van vlerken 23.10.2013uit vondels gijsbrecht - foto: loek van vlerken 23.10.2013monumentale bank paleis op de dam - foto: loek van vlerken 23.10.2013monumentale bank paleis op de dam - foto: loek van vlerken 23.10.2013monumentale bank paleis op de dam - foto: loek van vlerken 23.10.2013monumentale bank paleis op de dam - foto: loek van vlerken 23.10.2013

eikenhout, 73 x 240 x 80 cm

Deze weinig bekende bank staat in het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam. De onbekendheid komt waarschijnlijk omdat de bank voor het publiek niet te bezichtigen is. De eikenhouten bank werd door Hildo Krop gemaakt ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van het paleis en was een initiatief van de toenmalige burgemeester van Amsterdam, mr. A. d’Ailly. Op 26 september 1958 werd dit geschenk van de Stad Amsterdam aan koningin Juliana aangeboden. Of de vorstin er erg blij mee was is nog maar de vraag. Oorspronkelijk was het meubelstuk bedoeld voor het ‘Koningsvoorhuis’, maar daar is het niet geplaatst omdat het detoneerde met de andere meubelen in het interieur. Je kan je afvragen of de bank sowieso bij enig ander meubel zou passen. Het staat dan ook om die reden in een kale gang aan de Nieuwezijds Voorburgwalkant van het Paleis. De bank heeft op de rug vijf reliëfs, waarvan vier met voorstellingen ontleend aan de Gijsbrecht van Vondel. Het middelste reliëf plaatste Krop de keizerskroon met op de banderolle het devies dat koningin Wilhelmina na de bevrijding in 1945 aan Amsterdam schonk: ‘Heldhaftig/Vastberaden/Barmhartig’. De poten hebben de vorm van twee leeuwenparen als wapendragers, met links het wapen van Amsterdam en ‘1655’ en rechts het koggeschip en ‘1955’.
koningin juliana en wethouder de roos - foto: nieuwsblad van het noorden - 27 september 1958
Koningin Juliana en wethouder De Roos, met op de achtergrond Prins Bernhard 

Op een archieffoto uit het Hildo Krop Museum zien we dat de leeuwfiguren in het atelier nog een laatste behandeling van Krop met beitel en polijstmiddelen krijgen, voordat de bank geconstrueerd gaat worden.

V 126 – Charlotte Köhler ten voeten uit – Amsterdam

Stadsschouwburg, Leidseplein, Amsterdam

1943

charlotte köhler - foto: loek van vlerken 25.02.2011charlotte köhler - foto: loek van vlerken 25.02.2011   charlotte köhler - foto: loek van vlerken 25.02.2011standbeeld van Charlotte Köhler

brons, 99 cm

Charlotte Theresia Catharina Köhler (1892 – 1977) was een groot toneelspeelster uit de vorig eeuw en trad op met andere grote namen uit de Nederlandse toneelwereld, zoals o.a. Louis Bouwmeester, Albert van Dalsum en Ko van Dijk.
De actrice Charlotte Köhler wordt hier door Hildo Krop uitgebeeld in de rol van Badeloch uit de Gijsbrecht van Amstel van Joost van den Vondel. Krop stelde van jongs af aan veel belang in toneel. In zijn geboorteplaats Steenwijk waren zijn ouders actief betrokken geweest bij de amateurtoneelvereniging Amicitia.

Op 15 september 1922 werd de artiestensociëteit De Kring geopend aan de Binnen Amstel. Deze sociëteit werd opgericht door zestien kunstenaars en intellectuelen, onder wie de dichter A. Roland Holst, de architect Jan Gratama en Hildo Krop. In 1930 verhuisde De Kring naar het Kleine-Gartmanplantsoen. Iedereen die kunst of wetenschap beoefende kon lid worden van De Kring, of die ‘uit hoofde van zijn instelling hiervoor in aanmerking komt’.  Door deze bepaling ontstond er een prettige open sfeer. Vooral in de eerste jaren organiseerde De Kring belangrijke artistieke avonden waar ook Charlotte Köhler regelmatig optrad met haar voordrachten. Hoewel Charlotte Köhler tot een vooraanstaande en zeer bijzondere, succesrijke actrice zou uitgroeien, heeft ze toch haar grootste roem en populariteit aan haar voordrachten te danken. Het begrip voordracht is eigenlijk niet de juiste benaming van haar kunst: zij gaf solotoneel vanaf een vaste plaats en uitgaande van een basishouding, met voornamelijk vocale middelen en wisselende mimiek. Aanvankelijk had ze er weinig succes mee, maar in 1929 kwam de doorbraak met ‘De zachtmoedige’ van Dostojevski, waar zij furore mee maakte.

de zachtmoedige - afbeelding uit het Algemeen Handelsblad - 02.05.1929
Hildo Krop tekende voor haar een affiche in drie kleuren voor deze voorstellingen.

Uit de nalatenschap van Charlotte Köhler keert de Stichting Charlotte Köhler periodiek, via het Prins Bernhard Cultuurfonds,  jaarlijks drie aanmoedigingsprijzen uit aan kunstenaars onder de 35 jaar.

bronnen:
Biografischportaal van Nederland
Amsterdam in de 20 e eeuw, deel 1, Dr. Richter Roegholt, 1976