Voor de N.V. Eerste Steenwijker Kunstaardewerk Fabriek “ESKAF” ontwierp Krop veel modellen. De kwantitatieve inbreng van Krop voor ESKAF is groot te noemen. Deze bestond uit ontwerpen van een vijftigtal modellen (ESKAF-nummers 100 t/m 150) voor vazen, dekselpotten, schalen, bekers en kleinplastiek en bouwkeramiek. Tot deze laatste categorie behoren de ajourtegels of opengewerkte tegels. De tegels zijn uitgevoerd in grès, en dicht gesinterd (voor weersbestendigheid) en bedekt met een transparante halfmat/half glanzende glazuur. Ook bestaan er uitvoeringen in bruine glansglazuur en in turkoois. De meeste zijn rechthoekig (20 bij 30 cm) en werden in een mal met opengewerkte vorm gegoten of gedrukt. Vaak is er een mens of dier (raaf, vos, gazelle) of een faun op afgebeeld, omgeven door florale elementen. Ook werden deze tegels afgewisseld met soortgelijke tegels zonder voorstelling. Deze tegels werden o.a. toegepast in de grote hal van de Rotterdamse Bankvereniging in Den Haag (B45) en aan de Berlage Scholengemeenschap (B33 en B42) in Amsterdam.
bron: Hildo Krop en zijn ontwerpen voor de ESKAF, Wim Spitzen/Antoine Verschuuren – ICK, 2009
voorstelling: . fruit- en bloemmotieven . gehurkte gekroonde figuur . papegaai . palmetvormig zonmotief
gepolychromeerd hout, 31 cm
Architect: M.J. Granpré Molière “Gekroonde figuur” nog in onbeschadigde staat
Aan het begin van de 20e eeuw waren de woonomstandigheden van de Nederlandse arbeidsbevolking vaak erbarmelijk, niet alleen op het platteland maar vooral ook in de steden. De steden waren volledig uit hun voegen gegroeid door de trek van arbeiders naar de grote steden op zoek naar werk. De zogenaamde revolutiebouw, de 19e-eeuwse gordels die rondom de centra ontstonden, konden de nood niet lenigen. Integendeel, vaak waren dit benauwde rug-aan-rug woningen van slechte kwaliteit, met nauwelijks sanitaire voorzieningen en smalle trappen. Aan deze misstanden moest de Woningwet van 1901 een einde maken. In Rotterdam was het de directeur van de Rotterdamsche Bankvereeniging, K.P. van der Mandele, die in 1913 het initiatief nam om deze misstanden te lijf te gaan, door de N.V. Eerste Rotterdamsch Tuindorp in het leven te roepen. Het doel van deze N.V. was “het stichten en exploiteren van een of meer tuindorpen, bijzonderlijk ten behoeve van de minder gegoede bevolkingsklasse”. Het eerste resultaat was Tuindorp Vreewijk, geen tuindorp dat aan een bedrijf was gekoppeld, maar een tuinwijk die onderdeel was van de stadsuitbreiding in Rotterdam-Zuid. Behalve arbeiders gingen er ook veel kantoorbedienden, ambtenaren en onderwijzers in Vreewijk wonen. De huurders werden geselecteerd op factoren als werkkracht, een goed gezinsleven, werkgeschiktheid en het bezit van kinderen; kortom modelgezinnen. De socialistische SDAP was sterk vertegenwoordigd. De woningen in Vreewijk waren uiterst eenvoudig van opzet, maar de eengezinswoningen met tuintje vormden wel een verbetering ten opzichte van de alkoofwoningen in de rest van de stad. Een groot deel van de huizen werd ontworpen door Granpré Molière. Op het gebied van de woningbouw was het experiment van deze architect in Vreewijk opmerkelijk. Hij wilde namelijk de bewoners nauw betrekken bij de versiering van hun woning en hen stimuleren zelf de bovenlichten van hun deuren te vervaardigen met traditionele motieven uit de volkskunst. Er moest echter wel een eenheid ontstaan. Om te voorkomen dat de woningen met de meest vreemde versieringen werden uitgedost, vroeg hij Hildo Krop in 1918 een aantal reliëfs als voorbeeld te ontwerpen. Krop sneed zes, 30 cm hoge reliëfs uit hout, met voorstellingen van o.a. een gekroond figuur, papagaai, bloemen en vruchten en polychromeerde ze. Maar geen enkele bewoner werd hierdoor aangespoord om ook een verfraaiing aan de woning te vervaardigen. Krop probeerde het nog eens, nu met een eenvoudig motief; een zon met stralenkrans en een waaiervormig reliëf. Deze versieringen werden niet gepolychromeerd maar eenvoudig wit geschilderd. Maar ook deze keer kwam er van de bewoners geen enkel respons, zodat uiteindelijk alleen de voorbeelden van Krop een aantal woningen sierden. In de loop der jaren zijn de meeste van deze ‘Krop-reliëfs’ verloren gegaan. Er was nog slechts één gehurkte gekroonde figuur van Krop aanwezig (Dreef 105). Overigens in zeer slechte conditie. Van de wit geschilderde bovenlichtversieringen bestaan nog twee figuren één met zonmotief (Heggepad 14) en één met waaiervormig motief (Reigerpad). Van dit laatste motief wordt niet gesproken in de oeuvrecatalogus van Lagerweij-Polak, maar aangenomen mag worden dat deze ook van de hand van Krop is.
In 2016 werden twee ornamenten met de voorstellingen fruit- en bloemmotieven herontdekt. De ornamenten zijn in bezit van een particulier. Een exemplaar heeft een plaats gekregen in de museumwoning van Museum Vreewijk, Lede 40. In 2018 werden foto’s van de papegaai en verschillende bloemmotieven gevonden.
De woningen van Vreewijk zijn in 2019/2021 gerenoveerd waarbij de nog bestaande ornamenten werden gebruikt voor onderzoek, o.a. naar kleur. Daarna werden er replica’s gemaakt voor herplaatsing aan de Dreef in september 2021. Bijzonder is het dat honderd jaar na de bouw, de huizen van Vreewijk hun Hildo Krop- figuren weer terug hebben.
bronnen: architectuurinrotterdam.nl Vreewijk Museum, Jan Haak Netty van der Ende, Tuindorp Vreewijk
exterieur:
a. sluitsteen Staande man, omringd door figuren met emblemen van land- en bosbouw en industrie, handel en wetenschap
Würtembergse travertin, 180 cm
stuurman, man met pijlen, twee slangen, man en tandwiel
vrouw met fruit, fruit sjouwende man, schip en vogels, lopende man met fruit
druivenstam met trossen, vos en druivenstam, fragment gevel
mercuriushoed en staf, vrouw met plant, man met plant
paard en masker-versie 1, paard en masker-versie 2, mercuriushoed en staf
man met driehoek en arend, vrouw met slang
paard en masker-versie 1, mercuriushoed en staf
b. gevelstenen
Würtembergse travertin, 70/48 cm
ajourtegels in de hal – foto (ca. 1924): Art & Heritage, Amstelveen
interieur:
c. ajourtegels
donkerbruine grès (ESKAF), 28 cm bruin geglazuurde ajourtegels (ESKAF), 30 cm
Het hele interieur is verloren gegaan bij de verbouwing in 1965-67
architect: H.F. Mertens
Hildo Krop probeerde in zijn beeldhouwwerken de identiteit van het gebouw duidelijk te maken door motieven te kiezen die verband hebben met wat er zich in het gebouw afspeelt. Bij dit bankgebouw plaatst hij boven de ingang een sluitsteen, waarop een man te zien is met half opgeven armen en de handpalmen naar buiten gekeerd. Deze open handen laten zien dat de bank eerlijk is en nooit het vertrouwen van de klanten beschaamt. De figuren rondom de man dragen attributen van de land- en bosbouw, de industrie, handel en wetenschappen. Zij kunnen hun werk goed doen dankzij de goede financiering van de bank. De vele steentjes aan de gevel zijn wat meer anekdotisch. We zien onder meer maskerkoppen in combinatie met een paardje, druiventrossen, mannen met fruit en vrouwen met bloemen. Ook zijn er stenen met symbolische verwijzingen zoals de Mercuriushoed en –staf naar de handel en de man met een tandrad naar arbeid en industrie.
Binnen in het gebouw, met name inde hal, was ook werk van Krop te vinden. De enige foto die bekend is van het oorspronkelijke interieur, laat achter de klok vaag de ajourtegels (grès?) zien. Waarschijnlijk zaten onder de klantenbalie de bruine geglazuurde tegels.
Het Hildo Krop Museum in Steenwijk bezit enkele gipsen voorstudies (51 cm) van deze gevelversieringen: