Park voor cultuur, Moskou
1937
brons, ca 90 cm
Ondanks zijn politieke ongebondenheid bleef Hildo Krop hopen op een betere samenleving met meer gelijkheid en solidariteit. Dit ideaal bracht hem in de kringen van democratische marxisten. Zo raakte hij bevriend met Pieter Wiedijk, een ondogmatisch communist die onder het pseudoniem J. Saks schreef over cultuurpolitiek. Ook leerde hij Annie en Jan Romein, Henriette Roland Holst en G.J.M. van het Reve (de vader van Karel en Gerard) kennen. Krop voelde zich verwant met al degenen die zich verzetten tegen fascisme en nazisme en die hulp boden aan de slachtoffers van deze regimes.
Uit 1935 dateert de opdracht die Krop kreeg voor een beeld, een dijkwerker, dat in 1937 door een Nederlandse Arbeidersbeweging aan de volkeren van de Sovjet Unie was geschonken.
kleimodel in het atelier van Krop
Hildo Krop Museum, Steenwijk
1931
terracotta, 49 cm
Als veel andere kunstenaars keek Hildo Krop in de jaren twintig van de vorige eeuw hoopvol naar het nieuwe Rusland. In 1931 modelleerde Krop een portretbuste van Lenin, die in zijn visie meer een denker, een man van de wetenschap is, dan een leider met in zijn blik een mengeling van het ‘menselijke goede en het Oosters harde’.
In de tijd dat hij aan de Lenin-buste werkte raakte Krop betrokken bij de organisatie van de tentoonstelling Moderne hedendaagse Nederlandse Kunst, die in mei-juni 1932 in Moskou zou worden gehouden. Enige jaren later ontving hij een uitnodiging van de WOKS – een Russische vereniging voor culturele betrekkingen met het buitenland – om gedurende een maand Moskou te bezoeken. Krop vertrok in 1936 naar de hoofdstad van de Sovjet Unie en schonk een terracotta-uitvoering van het Lenin-borstbeeld aan het Lenin Museum in Moskou. (Een tweede exemplaar bevindt zich in het Hildo Krop Museum in Steenwijk). Hij zou er drie maanden verblijven en bezocht ook Leningrad (St. Petersburg). Hij bracht er naar eigen zeggen een prettige tijd door. De Stalinistische zuiveringsprocessen waren nog niet begonnen en kunstenaars werden in ere gehouden. Ze werden goed betaald en kregen veel faciliteiten. Het positieve in Rusland vond Krop dat kunst daar niet als luxe werd beschouwd, maar als een eerste levensbehoefte.
Dat niet iedereen blij was met de schenking van de Lenin-buste, blijkt wel uit het bericht in De Banier, Staatkundig Gereformeerd dagblad van 24 februari 1936: