Dit vroege werkje van Hildo Krop heeft thematisch veel weg van de beeldjes met volkse scenes die Joseph Mendes da Costa rond 1900 maakte. Opvallend is hoe expressief de nog jonge Krop deze figuren neerzette. Ook aardig aan dit gipsen beeldje is dat het kopje van de linker vrouw dezelfde karikaturale uitdrukking bezit als die van Tom Schilperoort, een gipsen reliëf van Krop uit dezelfde tijd (zie reliëfportret Tom).
Van dit kleine plastiek bestaat ook een bronzen afgietsel, zo blijkt uit een afbeelding op internet.
Franse kalksteen (Pouillenay), resp. 157 cm (1,2); 57 cm (3,4)
5. maskerkoppen
1. Actie naar binnen
2. Actie naar buiten
gepolychromeerd en verguld hout, 46 cm (elk)
architect: J.F. Staal
In 1924-25 werden Hildo Krop, Lambertus Zijl, Joseph Mendes da Costa en John Rädecker ingeschakeld om beeldhouwwerk te maken voor het Hollandse paviljoen van de wereldtentoonstelling ‘Exposition des arts décoratifs et industriels modernes’ in Parijs. Het paviljoen van architect Jan Staal was geheel in de stijl van de Amsterdamse School opgetrokken in baksteen en versierd met gemetselde decoraties. Krop woonde en werkte gedurende zijn arbeid een half jaar in het woonhuis-atelier van de beeldhouwer Osip Zadkine. Ook in Parijs ging hij, zoals hij gewend was, gekleed in een wijde broek, een boezeroen met bretels en op klompen. Met een hoedje en een stofbril op, zag hij er uit als ‘een zeer bijzondere werkman, in het geheel niet de pathetische artist uit de binnenkamers, zoals de Franse arbeider zich die denkt’, zoals een aanwezige journalist signaleerde. In deze uitdossing ontving hij ook de tentoonstellingscommissie, die de voortgang van het werk in ogenschouw kwam nemen. Krop hakte voor het exterieur van het paviljoen de twee beeldhouwwerken ‘De eeuwige vrouw’ en ‘Een mensenpaar’, die pijlers aan de achterzijde bekroonden. Twee koppen sierden de uiteinden van stenen balken. Verder sneed Krop twee maskers in hout, die werden gepolychromeerd en deels verguld, en bevestigd waren aan de uiteinden van balken aan het exterieur.
Ook bij de tentoongestelde werken had Krop een aandeel. Zie hiervoor V44.
Na afloop van de tentoonstelling werd het paviljoen afgebroken. De beelden werden aan de kunstenaar teruggegeven. ‘De eeuwige vrouw’ bevindt zich op begraafplaats Zorgvliet op het graf van de kunstenaar en zijn vrouw. ‘Mensenpaar’ is ondergebracht in beeldentuin van Museum Arnhem. De mannen- en vrouwenkop hebben een plaats gevonden als langdurige bruikleen in het Hildo Krop Museum in Steenwijk. De houten maskerkoppen, met de titels ‘Actie naar binnen’ en ‘Actie naar buiten’, bevinden zich in een particuliere collectie.
2 brugbekroningen: 1. zwevende muze 2. Berlage, Roland Holst en Mendes da Costa
graniet, 180 cm
architect: Piet Kramer
Door het instellen van een cultuurkamer door de Duitse bezetter, was het gedurende de oorlog voor Hildo Krop verboden om arbeid te verrichten voor de dienst Publieke Werken van Amsterdam. Om in die periode te kunnen werken moest je als kunstenaar lid zijn van deze cultuurkamer. Dit weigerde Krop pertinent. Na de oorlog werden nog maar een paar beelden van zijn hand op bruggen geplaatst. Eén daarvan betrof de Parnassusbrug, waarvoor hij in 1941-42 al de beelden had gemaakt.
De keuze voor het onderwerp voor deze ‘Parnassusbrug’ lag voor de hand. Aan de westkant van de brug ontwierp Krop ‘De zwevende muze’ naar de negen Muzen, die ook Parnassides genoemd worden naar hun woonplaats op de Parnassus. Het waren de Griekse godinnen van de kunsten en wetenschap. Aan de oostkant vinden we de kunsten: de architectuur (Berlage met driehoek), de schilderkunst (Roland Holst met palet en penseel) en de beeldhouwkunst (Mendes da Costa met hamer en beitel). Deze kunstwerken zijn pas in 1957 op genoemde brug geplaatst.
Volgens E.J. Lagerweij-Polak, in de monografie ‘Hildo Krop’, is de combinatie Berlage, Holst en Mendes mogelijk gekozen, omdat dit drietal de sluiting van de Haarlemse Kunstnijverheidsschool in 1926 heeft proberen te voorkomen.
De achterzijde van het Berlage-Holst-Mendesbeeld laat een Nederlands landschap zien met molens, bomen en een Amsterdams stadstafereel met de Westertoren en de huizen aan de Prinsengracht.
4 beeldengroepen:
1. ‘Begin van Amsterdam’ of ‘Verleden’
2. ‘Groei’ of ‘Wording’
3. ‘Arbeid’ of ‘Heden’
4. ‘Voortplanting’ of ‘Toekomst’
eikenhout, 125 cm (incl. sokkel)
interieur: W. Penaat
Aan het interieur van de raadzaal van de representatieve nieuwe vleugel van het voormalige Amsterdamse Raadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal, hebben verschillende belangrijke kunstenaars hun bijdrage geleverd. John Rädecker plaatste in het door W. Penaat ontworpen raadzaal een beeldhouwwerk, Joseph Mendes da Costa maakte een serie van vier beelden en Johan Thorn Prikker ontwierp een muurschildering. Ook Hildo Krop maakte naast zijn kunstwerken aan het exterieur (B 38) een serie van vier glanzende eikenhouten reliëfs, getiteld ‘Begin van Amsterdam’ of ‘Verleden’ (ridderfiguur: Gijsbrecht van Amstel), ‘Groei’ of ‘Wording’ (man in 17de eeuws kostuum: Cornelis de Houtman), ‘Arbeid’ of ‘Heden’ (arbeider) en ‘Voortplanting’ of ‘Toekomst’ (vrouw met kindje op linkerarm).