1. aap met bananen en negerhutten
2. zittende indonesier met rijstschuur en sawa’s
syeniet, ca 60 cm
architect: J. van Laren
De gevel van het pand aan de Kerkstraat heeft een volledige metamorfose ondergaan. Alle Amsterdamse School-ornamenten werden verwijderd, waarbij ook de beelden van Hildo Krop verloren zijn gegaan. De symboliek van deze ornamenten hadden betrekking op de kruidenierswaren uit Afrika en uit de toenmalige kolonie Nederlands Indië.
Op de halfronde serre van de salon van de villa aan de Bussemergrintweg 19 in Hilversum staan twee beelden van Hildo Krop. Het zijn 2x drie vogels op de rug van een slak. Voor deze villa uit 1929 gebruikte de architect J. van Laren dezelfde beelden van Krop die hij een paar jaar eerder gebruikte bij het woningcomplex ‘De Utrecht’ in Utrecht. (B 52).
In de monografie van Hildo Krop noemt E.J. Lagerweij-Polak dit werk op pagina 118 als ‘Nagekomen werk’. Bij de plaatsnaam staat abusievelijk Bilthoven. Dit moet echter Hilversum zijn.
a. gevelstenen aan portieken:
1. links: vrouwenfiguur met kind op de arm
2. rechts: mannenfiguur met gebouwen en werktuigen
gebakken aarde, 90 cm
3. midden: vrouwentorso met graan oogstende boeren
gebakken aarde, 60 cm
naast voordeuren:
1. mannenfiguur met armen half omhoog
2. knielende mannenfiguur met slang
gebakken aarde, 45 cm b. versiering op 2 hoeken kruising Jan van Scorelstraat/Hobbemastraat:
zittende faun (4x)
gebakken aarde, ca. 75 cm
c. pijlerbekroning naast Hobbemastraat 3:
slak waarop drie vogels zitten
gebakken aarde, 58 cm
architect: J. van Laren
De Schildersbuurt is een wijk in Utrecht Oost. De buurt is gebouwd in een sobere variant van de Amsterdamse School. Het is een typische uitbreidingswijk uit de jaren twintig van de vorige eeuw opgezet volgens de kenmerken van een halfopen stedelijk blok. De buurt heeft binnen de wijk een totaal eigen karakter. In het zuidelijke deel van de Jan van Scorelstraat, de hoofdas van de Schildersbuurt, wordt het beeld bepaald door de gevelsculpturen van Hildo Krop. Het zijn typische Krop–figuren die deze gevels sieren: arbeiders voor fabrieken met rokende schoorstenen; moeders met kinderen op de arm; graan oogstende boeren en ook hier weer de faun. In het boek Hildo Krop, monografie van Nederlandse kunstenaars door Mevr. E.J. Lagerweij-Polak zegt de schrijfster: “Krop zelf noemde mij uitdrukkelijk het boek Pan van Herman Gorter als zijn inspiratiebron”. Krops faunen, saters en Panfiguren zijn dus rechtstreeks terug te voeren op Gorters episch gedicht uit 1912, dat in kringen van socialisten een grote faam had. In Pan komt via het verleden en het heden van de arbeiders de omwenteling naar de toekomst tot stand, wanneer de ‘Eenheid van de Geest der Menschheid met het Heelal’ zal zijn bereikt. Gorter en veel van zijn intellectuele tijdgenoten zagen de wereld in een groots, kosmisch verband en voelden zich deel van het heelal, één met de mensheid die wordt geboren en weer sterft. In Gorters boek is Pan de ‘God van het Heelal en de Geest der Menschheid’. De faun is het zinnebeeld van het onbewuste, de ongerepte natuur.
Van deze Utrechtse fruit torsende gehurkte faun bestaat een voorstudie in gebakken aarde (meerdere exemplaren).