Tagarchief: lagerweij-polak e.j.

V 133 – Portret van de heer H.F.Ph. de V. (Vries)

verblijfplaats onbekend

1944 – 45

brons, 36 cm

In de oeuvre catalogus Hildo Krop van mevr. Lagerweij-Polak wordt bij dit item V 133 – Portret van de heer  H.F.Ph. de N. (Nies) genoemd. Op de website van de RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, waar ook bovenstaande foto geplaatst is, wordt de naam gespeld als H.F.Ph. de Vries. Deze laatste naam lijkt meer aannemelijk, omdat de foto blijkt te komen uit de collectie van de heer en mevrouw D. H. Franssens – de Vries.

Van dit portret zijn geen verdere afbeeldingen bekend. Meer informatie over deze H.F.Ph. de Vries is niet aanwezig.

V 137 – Vaas met motieven naar de ‘Gijsbrecht’ – Amsterdam

Amsterdam Museum, Amsterdam

1947

geglazuurde polychrome keramiek, 53,5 cm

Op de rand van de vaasdeksel staan de beginregels van De Gijsbrecht van Joost van den Vondel:

Het hemelsche gerecht heeft zich ten langen leste
Erbarremt over my en myn benauwde veste

In de jaren na de Tweede Wereld oorlog was Hildo Krop voornamelijk bezig met het vervaardigen van oorlogsmonumenten. Dit waren veelal beelden van figuren met vaandels op zuilen al of niet met een  gevallen strijder aan de voeten. Zo vlak na de oorlog waren het dit soort monumenten die gewenst waren om de gesneuvelden te eren. Het is dan ook zeer begrijpelijk dat Krop naast deze minder creatieve uitdagingen, ook veel vrij werk produceerde. Dit betrof veelal keramische plastieken. Hierin kon hij zich helemaal uitleven. Bekend is dat hij met het glazuren en bakprocessen eindeloos bleef experimenteren. Soms ging hij dan net even te ver. Zo ook met deze vaas met Gijsbrecht motieven. Aan de onderkant zijn wat barsten waarneembaar, die hij weer heeft dichtgesmeerd en geglazuurd en opnieuw in zijn oventje gezet.

Dit neemt niet weg dat we hier met een bijzondere vaas te maken hebben. Op deze vaas zien we taferelen uit de Gijsbrecht, zoals die zijn beschreven in Joost van den Vondels’ toneelstuk ‘Gysbreght van Aemstel’:

Het stuk speelt op de dag en de nacht voor kerstmis. Omdat de belegering van de stad niets oplevert, heeft de vijand een list verzonnen. De troepen trekken zogenaamd weg en laten een schip voor de stadswal achter, zo te zien vol met hout. De spion Vosmeer haalt Gysbreght over het schip naar binnen te laten varen – in de winterkou is het hout welkom. Terwijl iedereen in de kerk de kerstnacht viert, komen er uit het schip echter soldaten tevoorschijn die de stadspoorten openen. Met veel geweld wordt de stad ingenomen, waarbij leden van het geslacht Aemstel bruut vermoord worden. Aanvoerder Gysbreght wil zich doodvechten ondanks de protesten van zijn vrouw Badeloch. Uiteindelijk gaat hij toch in ballingschap, met zijn gezin en een groep Amsterdammers, omdat de engel Rafaël dat namens God beveelt. Rafaël voorspelt aan het slot van het stuk dat Amsterdam zal herrijzen als een machtige koopmansstad.

koggescheepjes en ridders te paard

vijandelijk tentenkamp en vijandelijk schip buiten de stad

gevangene Vosmeer en poortwachter

brand oude stadhuis en Gijsbrecht op de Schreierstoren

bisschop Gozewijn met nonnen en Gijsbrecht met Badeloch en engel Gabriel

Leuk te vermelden is dat Krop bij één van de geboetseerde taferelen (Gijsbrecht op de Schreierstoren) de Gijsbrechtfiguur plaatst in een pose die hij later nog eens herhaalt, namelijk bij het ‘Schip in aanbouw’ (Mo54) uit 1958/59. Het mannetje met de rechterarm hoog. Het mannetje dat tevens het logo van het Hildo Krop Museum is geworden.

In Lagerweij-Polak staat op pag.127 dat V137 Vaas met motieven naar de ‘Gijsbrecht’ gemaakt zou zijn voor de Stichting Nieuw Historisch Museum, Amsterdam en dat de vaas geschonken zou zijn door Dreesmann. Dit is niet juist.

De zakenman en kunstverzamelaar Willem Dreesmann had een omvangrijke kunstcollectie. Dit was een collectie met objecten die in alles zijn geboortestad Amsterdam ademden. Dreesmann bouwde deze ‘Amsterdam’-verzameling op over een lange reeks van jaren, daarbij geadviseerd door andere verzamelaars. Volgens de verhalen vertrok Willem na het avondeten steevast naar zijn werkkamer om in veilingcatalogi naar nieuwe aankopen te speuren. Binnen deze collectie bevond zich ook de vaas met motieven naar de ‘Gijsbrecht’ van Hildo Krop.

In 1954 overleed Dreesmann en in 1960 hebben de erfgenamen de bijzondere Amsterdam collectie naar de veiling gebracht. Het toenmalige Amsterdams Historisch Museum wilde niet dat de collectie uiteen zou vallen en besloot een stichting in het leven te roepen om belangrijke delen van de verzameling aan te kunnen kopen.
Ook de vaas van Hildo Krop is toen in het bezit van het Amsterdams Museum gekomen.

bronnen:
Harry Hosman, De ondergang van het Dreesmann-museum en de slag om de zoutvaten, Ons Amsterdam, 2018
Thijs Boers, Amsterdam Museum, 2021
www.literatuurgeschiedenis.org/17e-eeuw/gysbreght-van-aemstel-en-de-amsterdamse-schouwburg

Mo 22 – Vrouw met tak lelies

particuliere collectie

1944

brons, ca. 55 cm

Het in 1944 gemaakte monument zou bedoeld zijn voor een cacaofabriek in de Zaanstreek. Lagerweij-Polak schrijft letterlijk: ‘Gemaakt voor een (cacao?)fabriek in Zaanstreek (naam onbekend)’. Zoals bekend heeft mevrouw Lagerweij-Polak, een nicht van Hildo Krop, een oeuvrecatalogus gemaakt van het werk van haar oom. Later heeft ze de catalogus aan Krop voorgelegd ter autorisatie, waarbij hij aanvullingen en correcties heeft toegepast. De beeldhouwer was toen echter al flink op leeftijd en kon zich helaas niet alles meer duidelijk herinneren. In het kader van deze vrouw met een lelietak, kan ik me niet voorstellen dat mevrouw Lagerweij-Polak het woord ‘cacao’ in de hierboven geciteerde zin, zelf verzonnen zou hebben. Dat moet dus wel een (vage) herinnering van Krop zijn geweest.

Een vrouw met een lelietak voor een cacaofabriek, dit roept vragen op. In het gezicht van deze vrouw zijn Aziatische trekken waar te nemen. Dit is een link met Nederlands Indië, het land waar de grondstof voor de Zaanse chocoladefabrieken vandaan kwam. Welke symboliek de tak met lelies vertegenwoordigt met betrekking tot de cacaofabriek, of het ‘Verre Oosten’, is een ander aspect. De lelie staat voor veel symbolen; ze vertegenwoordigt onder meer ‘zuiverheid’. Dit zou op de cacao en chocola kunnen slaan. Ook ‘eenheid’ wordt aan deze bloem toegeschreven. Dit is een interessant gegeven. Krop kon het niet kon laten om actualiteit aan zijn werk toe te voegen, wat ook blijkt bij dit werk, waarbij de tijdgeest aanwezig is. In 1944 leefde Nederland op gespannen voet met de onafhankelijkheidstrijders in Nederlands Indië. De Indonesische vrijheidsstrijder Soekarno had een deal gesloten met de Japanse bezetter, dat na de oorlog Nederlands Indië onafhankelijk zou worden en niet meer onder de Nederlandse regering zou komen te vallen. Vanwege de mogelijke deling van de ‘eenheid’ van de twee volken zou Krop de vrouw een lelietak in de hand gegeven hebben. Bij deze theorie rees bij mij wel de vraag: kan de communistisch gezinde Krop wel eenheid tussen de twee volken gewenst hebben? Het communisme was immers principieel tegen elke vorm van koloniale overheersing. Die ‘eenheid’ moet dan ook wellicht ruimer gezien worden, meer als een eenheid van de volken die strijden tegen zowel de Duitse bezetter in Nederland als de Japanse bezetter in Nederlands Indië.

Mede omdat de naam van de fabriek (één van de velen cacaofabrieken die de Zaanstreek rijk was) niet bekend is, blijkt het ondoenlijk de verblijfplaats van het bronzen beeld te traceren. Volgens Lagerweij-Polak bestaat er ook een tweede bronzen afgietsel dat zich bevindt in een onbekende particuliere collectie. We mogen van geluk spreken dat Krop het gipsen beeld in zijn atelier heeft bewaard, met als gevolg dat deze staande vrouw met lelietak in de collectie van het Hildo Krop Museum terecht is gekomen.

Interessant is nog te vermelden dat Krop vrijwel tegelijkertijd van dit gipsmodel een twee keer zo groot beeld in steen hakte  (V130).

V 186 – Zittend vrouwelijk naakt

verblijfplaats onbekend

1967 – 70

Het laatste werk in het oeuvre van Hildo Krop is het bijna voltooide zittend vrouwelijk naakt uit 1967-69. Op een van de laatste foto’s van Krop zien we de beeldhouwer bezig met de afwerking van dit beeld.

Een foto uit Lagerweij-Polak laat het atelier van Krop zien vlak na zijn dood in 1970, waarbij het zittend vrouwelijk naakt nog op de werkbank wacht op zijn definitieve voltooiing. Een voltooiing die nooit meer plaats zal vinden.

V 58 – Vrouwelijk naakt

Verblijfplaats onbekend

1926

Franse kalksteen (Pouillenay), 35 cm

De foto van dit vrouwelijk naakt komt uit het boek ‘Hildo Krop’ van Jos. de Gruyter uit 1938. Bij deze foto wordt vermeld dat de hoogte van het beeld 55 cm is.

Na een breuk is het beeld, volgens Lagerweij-Polak, aan de onderkant 10 cm (?) door de beeldhouwer Vermeire ingekort. Waarschijnlijk is het beeld 20 cm ingekort.

Jules Seraphien Vermeire (1885-1977) was een Belgische beeldhouwer en tekenaar. Hij leerde de kunst van het steenhouwen in zijn vaders werkplaats en kreeg les aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vestigde hij zich permanent in Nederland.

bron: Kunstconsult, Amstelveen

V 16 – Miereneter en maraboe

verblijfplaats onbekend

1917

teakhout, 7,5 cm

Over dit kunstwerkje schreef Jos. de Gruyter in 1938 in zijn boek ‘Hildo Krop’:  

De teakhouten miereneter werd min of meer opgelost tot een nagenoeg barok ornament, en hierin herkent men den sierkunstenaar, die vooral in vroeger jaren in Krop schuilde: den kerver van kunstige paneelen en lambrizeeringen, den ontwerper van vaak met ‘n plastiekje verlevendigde gebruikskeramiek voor Eskaf, den teekenaar tenslotte van typisch “gebeeldhouwde” meubels, die tot de belangrijkste gerekend mogen worden van die zoogenaamd Amsterdamschen tijd.

De Gruyter noemt overigens 1922 als ontstaansdatum in plaats van het jaartal 1917, genoemd in Lagerweij-Polak.

P 7 – Senaatspenning – Steenwijk

1932

Hildo Krop Museum, Steenwijk

brons, diameter 6 cm

In 1932 was het 300 jaar geleden dat in Amsterdam het Athenaeum Illustre werd gesticht. Ter gelegenheid van de verjaardag van deze voorloper van de Universiteit van Amsterdam, werden drie penningen geslagen. De ontwerpers waren Jan Bronner, Bertus Sondaar en Hildo Krop. Krop nam de Senaatspenning voor zijn rekening. Aan de voorzijde plaatste hij drie naakte mannen met fakkels, voorstellende de drie eeuwen die het licht der wetenschap van generatie op generatie hebben doorgegeven. Daaronder voegde hij zes medaillons toe met de symbolen van de faculteiten: wis- en natuurkunde, geneeskunde, godgeleerdheid, rechtsgeleerdheid, letteren en wijsbegeerte en handelswetenschappen.
Op de achterzijde van de penning is een koggeschip te zien, het oudste wapen van Amsterdam. Dat is niet zo bijzonder. Dit wapen gebruikte Krop vaker, onder andere bij gemeentelijke bouwwerken zoals bij de Universiteits Bilbliotheek, het stadhuis op de Oudezijds Voorburgwal, tramremise Lekstraat, Politiebureau Elandsgracht, Koninklijke Hollandse Lloyd en bij de Stadionbrug. Op de kogge staat soms één, maar meestal twee ridders afgebeeld en vaak ook nog met een hond erbij, als symbool van trouw. Maar het figuur op dit koggeschip roept vragen op. We zien een breed geschouderd figuur met een zwaard en een kroon. Dit is beslist géén ridder te noemen en nog minder de Amsterdamse stedenmaagd, zoals door Emmy Lagerweij-Polak werd beweerd in haar artikel Nederlandse makers van penningen 13 – Hildo Krop uit 1980 in “De Beeldenaar”. De eerste gedachte die opkomt bij het zien van het figuur is ‘een Afrikaans stamhoofd’. Wat Krop met dit figuur bedoelt valt, zoals vaak bij de cryptische gedachtegang van de beeldhouwer, moeilijk te raden. Toch moet het een reden hebben. Bij Krop was niets ‘zo maar’, alles in zijn werk had een betekenis. Soms ver gezocht, maar toch. Zou de verbeelding misschien iets met de slavernij te maken kunnen hebben?

B 130 – B 103 – B 10

Na de ontdekking van Amerika vestigden de Spanjaarden en Portugezen zich in Zuid- en Midden-Amerika. Om goedkope arbeidskrachten in de mijnen en plantages in te kunnen zetten, begon men in de zestiende eeuw mensen uit Afrika te kopen. De Nederlanders zagen ook wel brood in deze handel. Zij verenigden zich in de West-Indische Compagnie (WIC) die in 1621 werd opgericht. Hiermee werd een grootscheepse slavenhandel opgezet. Of Krop op deze penning de slavernij aan de orde had willen stellen is niet zeker. De slavernij-discussie speelde begin jaren dertig in ieder geval niet in die mate, zoals dat tegenwoordig aan de orde is. Maar is het niet erg toevallig dat Krop op deze penning voor de 300ste verjaardag van Athenaeum Illustre, een Afrikaans figuur plaatst, terwijl de oprichting van deze illustere school samenvalt met het moment dat de Nederlandse slavenhandel grote vormen aannam? Het blijft natuurlijk gissen.

bronnen: Hildo Krop Penningen, Pieter Jonker/Emmy Lagerweij-Polak, 2014; Wikipedia

V 162 -Knielende man – Steenwijk

Hildo Krop Museum,  Steenwijk

ca. 1953

geknielde man - foto: loek van vlerken 18.10.2018geknielde man - foto: loek van vlerken 18.10.2018geknielde man - foto: loek van vlerken 18.10.2018
wit geglazuurd keramiek met blauwe keramische grondplaat, 8,8 x 5,4 cm

Dit is één van de kleinste Hildo Krop werken die er bestaan. Desondanks weet Krop dit kleine figuurtje een monumentale uitstraling te geven.
Het bezig zijn met keramiek was voor Krop beslist geen tijdverdrijf, aldus kenner bij uitstek van Krops werk, Emmy Lagerweij-Polak. Zij  beoordeelt Krops keramiek niet alleen als een belangrijke aanvulling op zijn grote monumentale werk, maar is ook van mening dat het Krop heeft behoed voor verstarring. Er is zeer beslist sprake van een wisselwerking tussen zijn beeldhouwwerk en zijn keramiek.  Zijn sculpturale werk geeft kracht aan zijn keramiek en omgekeerd houden zijn keramische werken zijn beeldhouwkunst vitaal. Zijn keramiek heeft een stoere uitstraling, vertoont aldus een typische karaktertrek van zijn beeldhouwkunst en is bijna altijd te duiden als: kloek en groot maar dan binnen het kader van de handzame afmetingen, zoals bij dit knielende mannetje.

Dit beeldje is in het najaar van 2018 aangekocht door het Hildo Krop Museum in Steenwijk.

Waarschijnlijk is dit beeldje een voorstudie van een ander keramisch beeldje, namelijk ‘Geknield liggende man’ (V162)  en ‘Paar’ (V163) beide uit 1953. Dit werk staat afgebeeld in de catalogus van de herdenkingstentoonstelling ‘Hildo Krop’ – 1984, van de Kunsthandel G.J. Scherpel, Den Haag. (zie ook Liggend naakt)
geknield liggende man – 1953 – V162



paar – 1953 – V163

bronnen: Hildo Krop – Keramiek, Wim Heij/Arie van Andel, 2015;
Hildo Krop 1884-1970 Beeldhouwer en ceramist, Kunsthandel G.J. Scherpel B.V., Den Haag, 1984

oeuvre catalogus

De foto’s  op deze site zijn gemaakt door Loek van Vlerken, behoudens enige incidentele- en historische foto’s (de maker en/of bron wordt dan bij de foto vermeld).
De publicatierechten zijn naar beste intentie geregeld. Een ieder die meent dat zijn of haar rechten zijn overtreden wordt verzocht contact op te nemen via het contactformulier.

Alle rechten voorbehouden. Niets van deze site mag worden gekopieerd, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

© Loek van Vlerken / Hildo Krop Museum, Steenwijk

De bron van de teksten bij de werken komen voornamelijk uit de door drs. E.J. Lagerweij-Polak opgestelde oeuvrecatalogus ‘Hildo Krop’, uit de reeks monografieën van Nederlandse kunstenaars uit 1992. Indien de tekst niet (of slechts gedeeltelijk)  deze oeuvrecatalogus als bron heeft, wordt de extra geraadpleegde bron vermeld.
Op deze site wordt dezelfde nummering (letter gevolgd door een cijfer) aangehouden als in de genoemde oeuvrecatalogus:

B    = bouwbeeldhouwwerk
Mo = monumenten / gedenktekens
V    = vrij werk
Me = meubels en interieurontwerpen
Ma = toneelmaskers
P    = penningen, medailles en kleine plaquettes
(z.n.
= zonder nummer – staat niet in catalogus Lagerweij-Polak)

monografie van nederlandse kunstenaars - beeldhouwer hildo krop - e.j. lagerweij-polak, 1992 - foto: loek van vlerken

introductie

ZOEKINSTRUCTIE:

  • Ga naar bovenstaande menubalk
  • Onder oeuvrecatalogus zijn de kunstwerken zowel per categorie als chronologisch op te zoeken.
  • Voor personen en instellingen: zoek via de index
  • Voor overige zaken: zoek met een trefwoord via   
  • Onder Hildo Krop in Amsterdam / Hildo Krop locaties in Amsterdam is het beeldhouwwerk van Krop in Amsterdam op deelkaarten te vinden en aan te klikken.
  • Over het leven van Hildo Krop: zie digitaal kenniscentrum / biografische gegevens
  • Mocht er desondanks een vraag onbeantwoord blijven, stel deze dan via het contactformulier onder contact.
  • Speciaal voor de jongeren zijn er verschillende aspecten over het werk en leven van Hildo Krop belicht. Zie hiervoor  Hildo Krop voor de jeugd.

foto ' s: loek van vlerken

Op deze website wordt aan de hand van ruim 3500 foto’s en beschrijvingen op meer dan 450 pagina’s een zo volledig mogelijk beeld gegeven van het beeldhouwwerk, de monumenten, de gedenktekens, toneelmaskers en het vrije werk van HILDO KROP.

De foto’s op deze site zijn voornamelijk gemaakt door Loek van Vlerken, behoudens incidentele- en historische foto’s (de maker en/of bron wordt dan bij de foto – door op de foto te klikken –  of op de pagina vermeld).
De bron van de teksten bij de werken komen voornamelijk uit de door drs. E.J. Lagerweij-Polak opgestelde oeuvrecatalogus ‘Hildo Krop’, uit de reeks monografieën van Nederlandse kunstenaars uit 1992. Indien de tekst niet (of slechts gedeeltelijk)  deze oeuvrecatalogus als bron heeft, wordt deze extra geraadpleegde bron vermeld.
De publicatierechten zijn naar beste intentie geregeld. Een ieder die meent dat zijn of haar rechten zijn overtreden wordt verzocht contact op te nemen via het contactformulier.

Alle rechten voorbehouden. Niets van deze site mag worden gekopieerd, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

© Loek van Vlerken / Hildo Krop Museum, Steenwijk

 

gazelle transparante achtergrond klein

B 70 – Sint Nicolaaskerk – deuren tochtportaal – IJsselstein

Kronenburgplantsoen, IJsselstein

ca. 1928

geknielde figuur - man - foto: loek van vlerken 12.12.2016 geknielde figuur - vrouw - foto: loek van vlerken - 12.12.2016
wapen van ijsselstein - foto: loek van vlerken - 12.12.2016  christus symbool - foto: loek van vlerken - 12.12.2016
12 panelen: 3x geknielde man-figuren, 3x geknielde vrouw-figuren, 4x het wapen van IJsselstein en het 2x Christus monogram (Chi-Rho)

geperst glas, 20 cm

nagelkoppen aan de deuren - foto: hildo krop museum
foto: Hildo Krop Museum, Steenwijk

nagelkoppen
1. knielend vrouwfiguur met gebogen armen
2. wapen van IJsselstein
3. Sint Nicolaas
4. kelkbloem
5. manfiguur in orante-houding

brons of koper, 5,25 cm

ontwerp deuren: H.A.J. Baanders

In 1921 kreeg Michel de Klerk de opdracht een nieuwe torenspits te ontwerpen voor de Sint Nicolaaskerk in IJsselstein, die in 1911 door brand verwoest was. Voor echter met de bouw  van de spits en restauratie van de toren een begin gemaakt kon worden, overleed De Klerk. Het geheel werd alsnog uitgevoerd onder de leiding van architect H.A.J. Baanders. Hildo Krop werd gevraagd het benodigde beeldhouwwerk te maken (zie B 56). Baanders ontwierp voor de kerk ook een nieuwe ingang. Ook hiervoor werd Krop gevraagd een aandeel te leveren. Krop ontwierp voor de deuren 12 panelen om uit te voeren in glas, voorstellende: 3x een naar rechts knielende man in orante-houding, 3x een naar links knielende vrouw in orante-houding, 4x het wapen van IJsselstein en 2x het Christus monogram of Chi-Rho (opmerkelijk is dat Lagerweij-Polak in haar oeuvrecatalogus hier 6x geknielde figuur in orante-houding noemt i.p.v. 3x vrouwen- en 3x mannenfiguur). De uitvoering in glas werd uitbesteed aan de Glasfabriek Leerdam. De uitvoering van deze tegels bestaat waarschijnlijk uit geperst glas, hoewel Lagerweij-Polak van gegoten glas spreekt. In het artikel ‘Leerdams Glaswerk in IJsselstein; Hildo Krop en de oude Nicolaaskerk’ schrijft Thimo te Duits: “Het persen van glas nam in de jaren twintig en dertig een prominente plaats in binnen de productie van de Glasfabriek Leerdam. Na de uitgave vanaf 1923 van geperst serviesgoed van o.a. K.P.C. de Bazel en H.P. Berlage, was men op de fabriek bijzonder geïnteresseerd in de fabricage van plastieken in geperst glas. (…) Binnen het opstarten van de productie plastieken moet de opdracht voor het persen van de reliëfs van Krop stimulerend hebben gewerkt. Het persen van deze vlakke tegels moet relatief weinig  technische problemen hebben opgeleverd.” 
De twaalf tegels zijn symmetrisch in de deuren verwerkt, gegroepeerd in vier verticale rijen van drie tegels. Aan de buitenzijden afwisselend mannen- en vrouwenfiguren. In het midden worden de twee Chi-Rho kruizen afgewisseld met vier keer het wapen van IJsselstein.
Exemplaren van de vier verschillende glastegels bevinden zich in het Hildo Krop Museum te Steenwijk. Drie tegels (mannenfiguur, wapen en Chi-Rho) komen uit de inboedel van het Hildo Krop atelier. De vierde, het vrouwenfiguur, is door een aankoop van een particulier in 2015 toegevoegd aan de collectie. Naast de glaspanelen ontwierp Krop ook verschillende nagelkoppen voor deze deuren naar de kerk. Deze nagels werden uitgevoerd in brons, hoewel Lagerweij-Polak van koper spreekt. Het vrouwenfiguur (hier met gebogen armen i.p.v de orante-houding), het mannenfiguur (wél in orante-houding) en het wapen van IJsselstein zijn motieven die Krop ook gebruikte in de glaspanelen. Daarnaast  zien we ook een kelkbloem en Sint Nicolaas, de heilige waarnaar de kerk is vernoemd.

nieuwe ingang van architect baanders - foto: wendingen - 1929 - jrg.10 nr.4

 

bron: Leerdams glaswerk in IJsselstein, Thimo te Duits, Historische Kring IJsselstein, 1996

B 3 – Scheepvaarthuis – Amsterdam

Prins Hendrikkade 108, Amsterdam

1913-16

a. 13 consoleportretten: Roggeveen, Van Noort, A.van Diemen,  C. Speelman, Van Spilbergen(zijde Prins Hendrikkade), P.Both, J.Pzn Coen, C. de Houtman, Jac. van Heemskerck, W. Barendsz, J. van Neck, Usselinx, Bleau (zijde Binnenkant).
dioriet, 40 cm

b. emblemen scheepvaartmaatschappijen.
gebakken aarde, 56 cm

c. Schipper en Bootsman (stuurman en matroos).
gebakken aarde, 148 cm

d. beeld hoektoren: Neptunus.
lood, ca. 200 cm

e. ingangsversiering zijde Binnenkant: School vissen in de golven.
graniet, 28 cm

f. plintversiering zijde Binnenkant: letters  ’T SCHEEPVAARTHUIS.
graniet, 52 cm

Een van de eerste uitingen van de Amsterdamse School architectuur is het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade / Binnenkant. Het werd tussen 1913 en 1916 gebouwd als gemeenschappelijk kantoorgebouw van zes Amsterdamse rederijen: De Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij (KNSM), de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN), de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPN), de Java-China-Japan-Lijn (JCJL), de Koninklijke West-Indische Maildienst (KWIM) en de Nieuwe Rijnvaart Maatschappij (NRM). Het ontwerp en de uitvoering van het pand werd toevertrouwd aan de gebroeders J.G. en A.D.N. van Gendt. Zij waren verantwoordelijk voor de technische uitvoering en voor het ontwerp van het betonskelet. De architectonische vormgeving lieten zij over aan de toen vrij onbekende architect J.M. van der Meij. Ook de latere Amsterdamse School-architecten M. de Klerk en P.L. Kramer werden aangetrokken. Daarnaast heeft een grote groep kunstenaars meegewerkt aan de talrijke decoraties van zowel exterieur als interieur van het gebouw. Voor de decoraties aan de buitenkant had Hendrik van den Eijnde de verantwoordelijkheid. Hij heeft veel beeldhouwwerk aan de gevel vervaardigd, zoals het monumentale entree ‘De Vier Wereldzeeën’. Piet Kramer introduceerde Hildo Krop bij van der Meij. Via deze architect kwam het contact tot stand tussen Krop en de beeldhouwer van het Scheepvaarthuis Van den Eijnde. De uitvoering van het beeldhouwwerk aan het Scheepvaarthuis werd verzorgd door een groep beeldhouwers onder leiding van Van den Eijnde met als zijn eerste assistent Hildo Krop.

vlnr: Van den Eijnde, Joop van Lunteren, Toon Rädecker, Krop (zittend) en De Klerk – foto: collectie Hildo Krop Museum.

Van Lunteren en Rädecker voerden de ontwerpen van Van den Eijnde uit. In hoofdlijnen kunnen we stellen dat de ontwerpen van het beeldhouwwerk aan de gevels voornamelijk van Van den Eijnde en Krop zijn. Het blijkt overigens, staand voor de gevel, erg moeilijk te bepalen welk werk van Van den Eijnde is en welk van Krop. De jonge beeldhouwer had in deze beginfase van zijn carrière nog niet een duidelijke eigen signatuur. (Dit betreft zeker de 1e fase van het Scheepvaarthuis). Door de door Krop geautoriseerde oeuvrecatalogus van drs. E.J. Lagerweij-Polak, de nicht van de beeldhouwer, hebben we een goed beeld van het werk van Hildo Krop aan het Scheepvaarthuis. (Het is overigens wel gebleken dat bij het samenstellen van de oeuvrecatalogus er wel wat hiaten en onjuistheden zijn binnengeslopen. Dit komt ook omdat Lagerweij-Polak de beeldhouwer op hoge leeftijd over zijn werk interviewde en Krop zich niet alles meer haarscherp kon herinneren).
In deze oeuvrecatalogus wordt vermeld dat Krop 13 van de 15 consoleportretten hakte:


Roggeveen, Van Noord, Van Diemen, Van Spilbergen, Speelman 


Both, Coen, Houtman, Van Heemskerk

Barendsz, Van Neck, Usselinx, Bleau

De versieringen aan de gevel van het Scheepvaarthuis, die de geschiedenis van de Nederlandse scheepvaart op de wereldzeeën laat zien, konden rijkelijk aan de gevel worden verwezenlijkt omdat er niet vanuit de constructie van het gebouw gedacht behoefde te worden. De bakstenen  gevel was immers een omhulsel rond het betonnen skelet. De consoles bijvoorbeeld met de gebeeldhouwde koppen van de grote namen uit de zeevaart, kooplieden, ontdekkingsreizigers en gouverneurs van Indië  hebben dan ook geen andere functie dan decoratie. Deze niet dragende balken zijn vooral in het ontwerp opgenomen vanwege de symbolische betekenis. Het zijn ‘draagstenen als dragers van portretten van grootheden uit de Nederlandse welvaart’, zoals Lagerweij-Polak het noemt. Als voorbeeld voor deze portretten gebruikte Krop oude gravures.

gevel scheepvaarthuis - foto: loek van vlerken 28.04.2011

Het werk aan het Scheepvaarthuis was voor de ontwikkeling van Krop van grote betekenis. Hij leerde hier het bewerken van een ongelofelijke verscheidenheid aan materialen: van gebakken aarde tot graniet, van gips en hout tot lood en ijzer. “Maar eigenlijk was het werk aan het Scheepvaarthuis voor alle beeldhouwers van groot belang. Hier werd voor het eerst in Nederland door de beeldhouwers met luchtdrukhamers gewerkt. Het Scheepvaarthuis heeft hierdoor een reuze stoot gegeven in de ontwikkeling van de beeldhouwkunst”, aldus Krop in 1969 in een televisie interview.

Daarnaast was een nieuwe, symbolische beeldtaal voor de jonge Hildo Krop van groot belang. Eind negentiende eeuw was er een tijd ontstaan waarin men een materialistische kijk op het leven had. Het symbolisme probeerde aan deze tendens een tegenwicht te bieden door een meer gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare. Het symbool stond daarbij centraal; een zintuiglijk waarneembaar teken dat een ingang geeft tot een niet-zintuiglijke wereld.

Krop had op het punt van symboliek veel geleerd van Van der Meij. Een mooi voorbeeld hiervan is terug te vinden onder de ramen van de verschillende maatschappijen welke gehuisvest zouden worden in het Scheepvaarthuis. Deze symbolen in terracotta, die door Krop werden ontworpen, verbeelden de vaarroutes en de gebieden waar de desbetreffende maatschappijen handel dreven.

embleem scheepvaartmij - foto: loek van vlerken 28.04.2011

De KNSM (Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij) laat Hercules zien, die de naar hem genoemde zuilen omklemt. De Zuilen van Hercules was de oude aanduiding van de Straat van Gibraltar, de zee-engte die de Middellandse Zee verbindt met de Atlantische Oceaan. De zuilen zijn de vooruít stekende rotsen: de Monte Hacho in Afrika en de Rots van Gibraltar in Europa.

embleem scheepvaartmij - foto: loek van vlerken 28.04.2011

Voor de KWIM (Koninklijke West-Indische Maildienst) ontwierp Krop embleem waar twee bewoners van Suriname in een kano zitten. Bijzonder is de kogelvis die in de wateren van de Noord Atlantische Oceaan voor de Surinaamse kust leeft.

emblemen scheepvaartmaatschappijen - foto: loek van vlerken 03.08.2016

De NRM (Nieuwe Rijnvaart Maatschappij) met de namen van twee zijrivieren van de Rijn; de Neckar en de Main. Door deze namen op het embleem golven de lange gouden haren van de Loreley-nimf.

emblemen scheepvaartmaatschappijen - foto: loek van vlerken 03.08.2016

Het symbool van de JCJL (de Java-China-Japan-Lijn) was een Boeddhabeeld (Java): Het boeddhisme in Indonesië was een belangrijke religie op Sumatra en Java, een draak (China): de Chinese draak wordt gezien als een teken van geluk en een chrysant (Japan): de gele bloem van de chrysant is in Japan het symbool van de zon en het licht (onsterfelijkheid).

emblemen scheepvaartmaatschappijen - foto: loek van vlerken 28.04.2011

Een anker tussen een kreeft en een steenbok wijst op de route van de KPM (Koninklijke Paketvaart Maatschappij) tussen zuidelijke steenbokskeerkring en de noordelijke kreeftskeerkring .

emblemen scheepvaartmaatschappijen - foto: loek van vlerken 28.04.2011

De SMN (Stoomvaart Maatschappij Nederland) wordt gesymboliseerd door een weegschaal (de evenaar) met een gordel naar een beeldspraak van Multatuli uit Max Havelaar: ‘t prachtig rijk van INSULINDE dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd …

Zowel links als rechts van de hoofdingang zijn twee springende paardjes aan de gevel te vinden, met kwal en inktvistentakels. Dit zijn de paarden van Neptunus – als symbool voor de golven van de zee. Niet zeker is of deze terracotta paardjes van de hand van Krop zijn, maar het is in ieder geval wel bijzonder dat hij dit soort figuratie later gaat gebruiken bij bouwbeeldhouwwerk. Aan verschillende gevels van scholen maakte hij een dergelijk springende paardjes, zoals bijvoorbeeld aan de kleuterschool ‘De Veulens’, nu Museum Het Schip,  in de Oostzaanstraat in de Rubensstraat aan de zijgevel van het huidige Gerrit van der Veen College.


Springende paardjes in de Oostzaanstraat en de Rubensstraat

schipper en bootsman - foto: loek van vlerken 20.04.2011

Naast al dit symbolisch bakwerk zijn ook de figuren van een stuurman en een matroos, ook in terracotta, van de hand van Hildo Krop. Deze figuren worden langs het gebouw aan de Prins Hendrikkade en Binnenkant vele malen herhaald.

Naast deze figuren plaatste hij steeds verschillende producten, die rond 1900 door de maatschappijen werden vervoerd zoals koffie, thee, kruiden, specerijen, etc.

neptunes - foto: loek van vlerken 28.04.2011

Op de hoektoren boven de ingang van het Scheepvaarthuis staan twee in lood gegoten afbeelding van elk twee meter hoog. De linker, Neptunus, is een ontwerp van Krop. Het andere beeld, Fortuna, was een ontwerp van Van der Eijnde, aldus Krop in Lagerweij-Polak.

ingang zijde binnenkant - foto: loek van vlerken 20.04.2011

Voor de ingang aan de Binnenkant maakte Krop een school vissen in de golven als ingangsversiering, ook gehakt in graniet.

plintversiering - foto: loek van vlerken 28.04.2011

plintversiering - foto: loek van vlerken 21.04.2011

Krop ontwierp de plintversieringen in natuursteen, zowel  langs de Prins Hendrikkade als de Binnenkant. Ook voor de letters op deze plint, die samen het woord ‘t Scheepvaarthuis’ vormen, is Krop verantwoordelijk. Dezelfde letters zouden worden herhaald bij de uitbreiding van het gebouw, welke plaats vond tussen 1926 en 1928 (zie hiervoor B 61).

timpaan met walruskoppen - foto: loek van vlerken 30.11.2013

Mogelijk is het timpaan met walruskoppen boven de zij-ingang aan de Prins Hendrikkade ook van de hand van Krop. Zie hiervoor bij: Toegeschreven aan Hildo Krop – B3a

bronnen:
‘Het Scheepvaarthuis, een schepping van de bijna vergeten architect J.M. van der Meij’ – F. van Sloteren, Ons Amsterdam, mei 1985 jrg. 37 nr.5;
‘Van der Mey en het Scheepvaarthuis’ – Boterenbraad/Prang, 1989;
‘joan melchior van der meij – architect’ – Michiel Kruidenier/Paul Smeets, nai010,   2014.