Categoriearchief: Tweede Wereldoorlog monument

Mo 36 – ontwerp ‘Monument Amsterdam West’

1949

niet uitgevoerd
studie in particuliere collectie

geglazuurde gepolychromeerde keramiek, 8 cm

terracotta, 27 cm

In 1949 maakte Hildo Krop een ontwerp voor een monument in Amsterdam-west. Deze schets in terracotta betreft, gezien de thematiek, een monument voor oorlogsslachtoffers. Wie de opdrachtgever voor dit monument was, is tot op heden niet achterhaald, evenals de mogelijke locatie in Amsterdam-west. Ook is het duister waarom het project uiteindelijk niet is doorgegaan.

Begin 2020 kreeg het Hildo Krop Museum enkele foto’s van een keramisch beeldje van Hildo Krop toegezonden van een bezoeker van het museum. Zij schreef dat ze het beeldje van haar ouders had geërfd, die het werkje rechtstreeks in de jaren zeventig van de Krops’ weduwe had gekocht. Zij vroeg of het Hildo Krop Museum misschien een idee had voor welk werk dit een voorstudie is geweest?”
Dat we hier te maken hebben met een echte Krop was snel duidelijk. De schets heeft erg veel trekken van een ander ontwerp van een Krop-monument: het Churchill-monument (Mo37) uit 1949. Krop maakte verschillende schetsen voor dit uiteindelijk niet uitgevoerde monument. Tegelijkertijd was Krop bezig met het ‘Monument Amsterdam West’. Het is niet uitgesloten dat het keramische beeldje van een de voorstudie van de bezoeker het ontwerp is van dit niet uitgevoerde monument. In Lagerweij-Polak staat echter dat de schets is uitgevoerd in terracotta en 27 cm hoog. Het beeldje van de bezoeker is uitgevoerd in gepolychromeerd glazuur en heeft de afmeting van ongeveer 8x8x8 cm. Het archief van het Hildo Krop Museum bezit een zwart/wit foto van een ongedefinieerd werk, welke mogelijk in terracotta is uitgevoerd. Het vermoeden bestaat nu dat dit, gezien de gelijkenis met het geglazuurde keramische beeldje, het terracotta ontwerp is van het nooit uitgevoerde ‘Monument Amsterdam West’.

Mo 23 – Ontwerp Monument Georgiërs -Texel

Begraafplaats Georgiërs, Den Burg, Texel 

1945 – 46

keramiek, 7 cm
verblijfplaats onbekend

ontwerp russen-begraafplaats - texel - foto: lagerweij-polak
Franse kalksteen, 40 cm
verblijfplaats onbekend

Vlak na de bevrijding in 1945 werd het idee geboren om een monument op te richten voor de op Texel omgekomen Georgiërs. Gedacht werd aan een ommuurd terras, waarvoor het monument zou worden geplaatst. Hildo Krop maakte voor dit monument een schets, een klein beeldje van geglazuurde keramiek voorstellend twee mannen met vlag. Ook maakte hij een onvoltooid beeld met dezelfde voorstelling in Franse kalksteen. Daar bleef het voorlopig bij, omdat de autoriteiten in Moskou, die in de plannen waren gekend, zich  lange tijd in stilzwijgen hulden. Pas in november 1952, na herhaaldelijk aandringen van Texelse zijde, ging de Russische ambassade akkoord. Het aandeel van Krop met betrekking tot dit monument was toen al van de baan. In 1953 werd het (tijdelijke) houten gedenkteken vervangen door een granieten gedenkmuur.

Vijf jaar lang had Texel weinig hinder ondervonden van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel er een sterke Duitse bezetting was, overal bunkers waren gebouwd en honderden Texelse mannen naar Assen waren gedeporteerd, verliep het leven op Texel relatief rustig. Totdat in april 1945 de Georgische soldaten die meevochten aan Duitse zijde in opstand kwamen.

Toen de nederlaag van Duitsland zich aftekende, zette de legerleiding noodgedwongen troepen in die waren geformeerd uit krijgsgevangenen van het oostelijk front. Hiertoe behoorde ook het 822e Georgische infanteriebataljon dat op 6 februari 1945 naar Texel kwam. Dat bestond uit 800 Georgiërs en 400 Duitsers. Om aan de erbarmelijke omstandigheden tijdens hun krijgsgevangenschap te ontkomen, kozen veel Georgiërs min of meer noodgedwongen voor dienst in het Duitse leger. Anderen kozen er vrijwillig voor, in de hoop het communisme in hun vaderland te kunnen verdrijven. Toen het er naar uit zag dat de Duitsers de oorlog zouden verliezen, vreesden de Georgiërs voor hun leven: de Sovjets beschouwden al deze soldaten, vrijwillig of niet, als landverraders.
Op 6 april zouden zij vertrekken om in Oost-Nederland te vechten tegen de geallieerden. De enige kans voor de Georgiërs om zich te rehabiliteren voor hun dienst in het Duitse leger was een opstand. Op 6 april om 01.00 uur ‘s nachts ging die van start, onder aanvoering van de Georgische commandant Schalwa Loladze. In de vroege ochtend waren al 450 Duitsers vermoord, meestal in hun slaap. Aanvankelijk liep de opstand gesmeerd. Op de Noord- en Zuidbatterij kregen de Georgiërs echter geen vat. Al snel stuurden de Duitsers versterking naar het eiland om de Georgische opstand de kop in te drukken. Uiteindelijk wisten de Duitsers na vijf weken bloedige strijd de Georgiërs er onder te krijgen. In deze strijd kwamen 565 Georgiërs, 120 Texelaars en ongeveer 800 Duitsers om het leven. De schade aan Texelse eigendommen was enorm. Hoewel Duitsland zich op 5 mei al onvoorwaardelijk had overgegeven, duurde de oorlog op Texel nog tot 20 mei. De Georgische Opstand wordt dan ook wel ‘Europa’s laatste slagveld’ genoemd.

Op de Georgische begraafplaats Loladze op de Hoge Berg is een groot deel van de gesneuvelde en gefusilleerde Georgiërs begraven. De 228 overlevende Georgiërs zijn naar hun vaderland teruggekeerd.

bron: VVV Texel

Mo 29 – Herdenkingsmonument voor de gevallenen in de oorlog – Steenwijk

Gasthuislaan 2, Steenwijk

1947

oorlogsmonument - foto: loek van vlerken 10.11.2011oorlogsmonument - foto: loek van vlerken 10.11.2011oorlogsmonument (detail) - foto: loek van vlerken 10.11.2011
een vrouw staand voor een gesneuvelde, tegen achtergrond van een muur met teksten:
links:
TER HERDENKING AAN DE GEVALLENEN – 1940
rechts:
TER GEDACHTENIS AAN DE BEVRIJDING – 1945

baksteen (monument), brons, oorspronkelijk Franse kalksteen (beeldengroep), Franse kalksteen (reliëfs), 122 / 46 cm

originele kalkstenen beeld - foto: loek van vlerken 13.10.2016Het oorspronkelijke kalkstenen beeld van het monument voor de gevallenen in de oorlog te Steenwijk stond in het park Rams Woerthe, maar staat nu binnen in het Hildo Krop Museum. Het hoofd van de vrouw van de beeldengroep was in 1980 gesneuveld, door vandalen van de romp geslagen. Ook de rechterhand van de vrouw is afgebroken en vermist. Het beeld werd gereconstrueerd en aangevuld door beeldhouwer Theo Hoitink. Een bronzen replica van het beeld is herplaatst in het park Rams Woerthe.

Ter voorbereiding van het monument ontwierp Krop  enkele studies: Een staande vrouw met olijftak achter een gevallen man en een gelijksoortige studie maar dan in plaats van een olijftak een vaandel. Hij heeft deze studies uitgevoerd in polychrome geglazuurd aardewerk.
Het Hildo Krop Museum heeft deze twee studies in bruikleen van de Rijksdienst Cultureel Erfgoed.

Aan de achterzijde van het monument is een reliëf geplaatst met de afbeelding van St. Clemens met het oude wapen van Steenwijk. Dit kleine bronzen reliëf van Krop was oorspronkelijk ook uitgevoerd in Franse kalksteen.

st.clemens (achterzijde monument) - foto: loek van vlerken 13.10.2016

Mo 32 – Monument voor de gevallen werknemers van het PTT-bedrijf – Den Haag

Nassauplein, Den Haag

1947-48

monument voor de gevallen werknemers van de ptt - foto: loek van vlerken 20.07.2012   monument voor de gevallen werknemers van de ptt (detail) - foto: loek van vlerken 20.07.2012monument voor de gevallen werknemers van de ptt (detail) - foto: loek van vlerken 20.07.2012monument voor de gevallen werknemers van de ptt (detail) - foto: loek van vlerken 20.07.2012monument voor de gevallen werknemers van de ptt (detail) - foto: loek van vlerken 20.07.2012
Italiaanse travertin, 700 cm

Het monument van Hildo Krop is een zuil, bekroond met een kapiteel waarin Sint-Joris en de draak zijn afgebeeld. Op het kapiteel is een beeld van een staande mannenfiguur geplaatst, wat de verpersoonlijking is van de herrijzenis. Aan de voet van de zuil bevindt zich een beeldengroep van een liggende vrouwen- en mannenfiguur, zij symboliseren de oorlogsslachtoffers.

inscriptie met tekst van Krop:

VELEN VIELEN – ZO WEERLOOS
ALS HALMEN VOOR DE ZEIS
ENKELEN STONDEN – EN ZONGEN
ZONGEN EEN OUDE WIJS
DE OUDE WIJS VAN VRIJHEID
DIE TRILT IN ELK LEVEND HART

De tekst op de achterzijde van het voetstuk luidt:

OPGERICHT TER NAGEDACHTENIS
VAN DE WERKERS VAN HET PTT-BEDRIJF
GEVALLEN IN DE OORLOGSJAREN
1940-1945


Monument aan de Zeestraat 

Op 4 mei 1950 werd het monument onthuld bij Kantoor van de Centrale Directie van de P.T.T. aan de Zeestraat. In 1989 verhuisde de Centrale Directie naar Voorburg. Het monument vond toen een plek op het Nassauplein.

Voor de beelden van dit monument maakte Krop drie keramische polychrome reliëfs van 14 cm hoog (V z.n.).
Dezelfde figuren gebruikte Krop ook twee jaar later voor een urn van geglazuurd polychroom keramiek (V140).

postzegels 'weldadigheidszegels' - zomer 1950 - collectie: loek van vlerkenIn de serie “Weldadigheidspostzegels Zomer 1950” is het beeld van Krop terug te vinden.
Weergegeven zijn achtereenvolgens een fragment van dit monument in Den Haag, een dijkwerker, een modern flatgebouw (Zuidplein, Rotterdam), moderne oogstmachine, een nieuw brugdeel, en een motorschip. De serie was bedoeld om de wederopbouw in Nederland na de tweede wereldoorlog te verbeelden. Er moest in die tijd hard worden gewerkt. We zien nieuwe dijken, woningen, bruggen en boten en activiteiten in de landbouw om het volk voldoende te eten te geven.
Het zal duidelijk zijn dat het ontwerp van de Krop-postzegel niet echt past bij het herstel van dijken, het herstel van bruggen, het herstel van het transportwezen, herstel van de woningvoorraad en het herstel van de landbouwgronden. De directie van de toenmalige PTT wilde ook de “geestelijke wederopbouw” opnemen in deze serie en daarom zou deze zegel zijn toegevoegd.

 

Mo 28 – Grafmonument ter nagedachtenis van de achttien na de Februaristaking van 1941 door de Duitsers doodgeschoten mannen – Amsterdam

Nieuwe Ooster, Kruislaan 126, Amsterdam

1946-48 vrouwenfiguur met gespreide armen en wapperende vlag als symbool van de vrijheid - foto: loek van vlerken 05.03.2011vrouwenfiguur met gespreide armen en wapperende vlag als symbool van de vrijheid - foto: loek van vlerken 05.03.2011  vrouwenfiguur met gespreide armen en wapperende vlag als symbool van de vrijheid - foto: loek van vlerken 05.03.2011
vrouwenfiguur met gespreide armen en wapperende vlag als symbool van de vrijheid - foto: loek van vlerken 05.03.2011vrouwenfiguur met gespreide armen en wapperende vlag als symbool van de vrijheid - foto: loek van vlerken 03.03.2011
zuil met bekroning van vrouwenfiguur met gespreide armen en wapperende vlag als symbool van de vrijheid

inscriptie met tekst van Krop:

ZIJ WEZEN ONS DE WEG
WIJ ZULLEN VERDER GAAN
WAAR NIEMAND SLAAF WIL ZIJN
KAN GEEN TYRAN OPSTAAN

kapiteel - foto: loek van vlerken 30.03.2011kapiteel - foto: loek van vlerken 30.03.2011kapiteel - foto: loek van vlerken 30.03.2011kapiteel - foto: loek van vlerken 30.03.2011
travertin (voetstuk en zuil) / brons (figuur en kapiteel), 520 cm (totale hoogte)

De geëxecuteerde mannen werden op 20 oktober 1945 hier herbegraven.

Op 25 februari 1941 brak een algemene staking uit in Amsterdam uit protest tegen de terreur die de Duitse bezetters en Nederlandse NSB’ers tegen de joodse bewoners uitoefenden. De directe aanleiding werd gevormd door razzia’s, waarbij 425 joodse mannen werden opgepakt en naar Mauthausen werden afgevoerd.
Op de avond van 24 februari 1941 werd op de Noordermarkt een bijeenkomst gehouden, waaraan veel ambtenaren deelnamen. De circa 250 aanwezigen werden toegesproken door onder meer de gemeentearbeider Dirk van Nimwegen. Nog dezelfde nacht werd door de illegale Communistische Partij Nederland (CPN) het manifest Staakt, staakt, staakt !!! opgesteld, dat in de vroege ochtenduren werd verspreid aan de poort van talrijke bedrijven.

De bedoeling was dat er twee dagen zou worden gestaakt: dinsdag zo veel mogelijk bij de overheidsbedrijven en woensdag een algemene staking, dus inclusief het bedrijfsleven. Op de ochtend van 25 februari 1941 stonden de trams stil in Amsterdam. De staking breidde zich als een olievlek uit over de stad. Aan het eind van de ochtend was de algemene staking een feit, veel eerder dan was voorzien. De bezetter reageerde furieus: bij onlusten en samenscholingen moest er met scherp in de menigte worden geschoten.
In de weken die daarop volgden werden honderden stakers en vooral CPN’ers gearresteerd. Sommigen kwamen voor het vuurpeloton, anderen kregen langdurige gevangenisstraffen opgelegd.
De Februaristaking van 1941 was de eerste, grote daad van verzet in Nederland tegen het antisemitisme en de terreur van de Duitse bezetter.

Een van de eerste verzetsmonumenten die Hildo Krop ontwierp, was dat voor de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam ter nagedachtenis van de achttien mannen, die door de Duitsers waren terechtgesteld na de Februaristaking in 1941. Het was tevens bedoeld als grafmonument. Het gedenkteken kwam tot stand op initiatief van het Comité ‘Amsterdam eert achttien verzetspioniers’ en werd in 1947 onthuld door de nieuwe burgemeester A. d’Ailly.
De officiële herdenking van de Februaristaking bij het monument van Krop heeft niet veel jaren stand gehouden. In 1949 wilde de CPN de herdenking zien in het licht van de Indonesische vrijheidsstrijd. Anderen voelden daar niets voor. Een conflict was ontstaan. De Dokwerker - Mari Andriessen - foto: loek van vlerken 02.2011Er werd zelfs gesproken van een boycot van de herdenking. Vanaf dat moment waren er twee herdenkingen: een officiële in de ochtenduren, een ‘s middags van het herdenkingscomité, geïnitieerd door de Communistische Partij Nederland.
Uiteindelijk besloot de gemeente Amsterdam een nieuw monument op te richten. Zo werd de Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein van Mari Andriessen en niet Krops beeld voortaan het middelpunt van de herdenkingen.

bron: Paul Arnoldussen, Alledaags communisme, De Februaristaking, 26.02.1994

Mo 35 – Monument ter nagedachtenis van de in de oorlog gevallen bedrijfsgenoten – Amsterdam

Bondsgebouw Nederlandse Bioscoopbond
Jan Luykenstraat 2, Amsterdam

1949

monument ned. bioscoopbond – foto: hildo krop museum
Naakte man met zon en vogel – aan weerszijden rij namen van de gevallenen

onder het figuur de tekst:

DE NEDERLANDSE BIOSCOOPBOND
AAN ZYN LEDEN
GEVALLEN DOOR EN TYDENS
DE DUITSE TERREUR
1940 1945

Franse kalksteen, 147,5 cm

verloren gegaan

Hildo Krop vervaardigde het monument in 1949, nadat de Nederlandse Bioscoopbond een inzamelingsactie had gehouden onder de leden. ‘De gevallenen, eens trouwe leden van de Nederlandse Bioscoopbond die zij mede hielpen opbouwen, hebben daar recht op. Uw bijdragen, groot of klein, zullen op hoge prijs worden gesteld.’
Het Polygoonjournaal maakte gedurende het maakproces filmopnamen in het atelier van Krop, waarop te zien is dat de beeldhouwer aan het reliëf beitelt en schaaft. De symboliek van het werk staat voor de herrijzenis van het filmbedrijf na de Duitse bezetting. De mannenfiguur verbeeldt de bond, de zon achter diens hoofd verwijst naar de betekenis van het licht in de branche en de ‘zich verheffende vogel’ duidt op de kracht waarmee het filmbedrijf de ‘idealen nastreeft’.

jan luijkenstraat 2, hal met monument – foto: ned. bioscoopbond (datum en fotograaf onbekend)

Een fragment uit de Volkskrant van 15 augustus 2014 over het monument:

“Het gedenkteken hing in de historische stadsvilla (Jan Luykenstraat 2 – red.) bij binnenkomst rechts in de hal. (…) Maar waar is het gebleven? Is het ooit ergens in de puinvergruizer of vuilcontainer gemikt? Oud-medewerkers herinneren zich wel dat ergens in de jaren negentig, tijdens een verbouwing, het monument is ontmanteld en naar de kelder is verhuisd, waar het ‘trap af, kleine kamertje aan je linkerhand en dan rechts in een nis’ is beland. Mogelijk is het zelfs in drie of vier stukken gezaagd. Er kan ook sprake zijn geweest van demontage: de Polygoonopnamen laten zien dat de platen met de namen later aan het figuur zijn bevestigd. De delen hebben jaren in de nis gestaan. Over wat er mee is gebeurd toen de NVB het pand in 2004 verliet, lopen de versies uiteen.”

bron: De Volkskrant, 15.08.2014

Mo 57 – Monument voor Joodse Markthandelaren – Amsterdam

Jan van Galenstraat 14, Amsterdam
Centrale Markthallen, Noordzijde grote hal

1959

Monument voor Joodse Markthandelaren - foto: lagerweij-polak, datum onbekend

twee staande mannen dragen een gevallene, daaronder de davidsster.

Inscriptie met tekst van Victor E. van Vriesland:
GEDENK HET LEED
MAAR NIET OM STIL TE STAAN

brons (reliëf), hardsteen (fond inscriptie), 75 cm

Op 16 oktober 1959 werd bij de viering van het 25-jarig bestaan van de centrale markthallen dit reliëf onthuld ter nagedachtenis aan de ongeveer achthonderd Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog onder de groente- en fruithandelaren. Het was een initiatief van de aardappelen-, groenten-, fruit- en citrusfruithandelaren uit Amsterdam en Rotterdam en een aantal organisaties en particulieren. De centrale markthallen werden in 1934 gebouwd en hadden als doel de levensmiddelenvoorziening in Amsterdam te verbeteren. In mei 1938 was 31 procent van de Amsterdamse marktventers Joods. Vooral tijdens de crisisjaren waren veel Joodse arbeiders van de diamantindustrie overgestapt naar de markthandel en waren voornamelijk werkzaam in de groente en fruithandel.
Rond 2010 werd het monument opgeslagen in verband met de herstructurering van de hallen. Het is de bedoeling dat het later wordt teruggeplaatst.

bron: Anthonie Golverdingen. MA afstudeersriptie ‘De vroege herdenking van de Jodenvervolging in Amsterdam vanaf 1945 tot en met 1965’. Universiteit Leiden, 2014.

Mo 27 – Monument ter herdenking van Verzetsstrijders – Amsterdam

Marnixstraat 402, Amsterdam

1946-47

monument marnixstraat - foto: loek van vlerken 25.02.2011monument marnixstraat - foto: loek van vlerken 25.02.2011monument marnixstraat - foto: loek van vlerken 25.02.2011monument marnixstraat - foto: loek van vlerken 25.02.2011
staand mannelijk naakt op zuiltje

brons (figuur) / Franse kalksteen (Pouillenay) (monument), 50 cm (figuur) / 260 cm (totale hoogte)

In de Amsterdamse Marnixstraat, vlak bij het Leidseplein, waar nu het ‘DeLaMar Theater’ te vinden is, was vanaf 1887 de Spieghelschool gehuisvest. Dit voor lager onderwijs bestemde gebouw werd in de jaren dertig afgekeurd voor schoolgebruik. Vervolgens kreeg het gebouw een functie als pakhuis, ondermeer voor het opslaan van decors uit de nabij gelegen Stadsschouwburg. In de winter van 1944-45 werd dit gebouw door de Duitse bezetter geconfisqueerd en ingericht als aanmeldingsbureau voor de beruchte ‘Arbeitseinsatz’. Alle Amsterdamse mannen tussen de 16 en 40 jaar moesten zich hier verplicht registreren, om vervolgens in Duitsland de lege arbeidsplaatsen op te vullen die waren ontstaan door de inzet van Duitsers aan het front. In het aanmeldingsbureau werkten alleen NSB’ers, aangezien de andere ambtenaren van het Gemeentelijke Arbeidsbureau dit werk hadden geweigerd.
Op 5 januari 1945 werden vijf van deze NSB’ers in hun huis door verzetsmensen doodgeschoten, drie anderen raakten zwaar gewond. In een poging de werkzaamheden van de bezetter te vertragen werd die avond de Spieghelschool door leden van de verzetsgroep KP (Knokploegen) in brand gestoken. Als vergelding heeft de bezetter een dag later 26 Nederlanders gefusilleerd, waaronder de vijf verzetsmensen die bij de aanslag op de Arbeitseinsatz betrokken waren.
In 1946 kreeg Hildo Krop het verzoek een monument te ontwerpen ter herdenking van deze verzetsstrijders. Dit monument, een bronzen beeldje op een zuil, kwam op de plek te staan waar de fusillade plaats vond, vlak voor de gevel van het schoolgebouw. Het bronzen beeldje op een zuil van Franse kalksteen (50 cm hoog, 260 cm inclusief zuil), werd op 3 april 1947 onthuld.

De tekst op het voetstuk luidt:

OP DEZE PLEK ZIJN OP
6 JANUARI 1945
VIJF NEDERLANDERS
AAN HET
DUITSCHE SCHRIKBEWIND
TEN OFFER GEVALLEN
UIT WRAAK VOOR
EEN DAAD
VAN VOORBEELDIGE
VADERLANDSLIEFDE
WELKE OP DEZELFDE
PLAATS
WAS VOLBRACHT

monument met originele zuil - foto: hildo krop museum

In september 1967 hebben vandalen het beeldje van de sokkel losgetrokken en meegenomen. “Een misdrijf dat een belediging vormt van en een aanval is op de idealen, die verzetshelden tot hun offers hebben bewogen. Wij zijn er van overtuigd, dat die idealen van vrijheid, rechtvaardigheid en onafhankelijkheid van ons land, die de bezieling van de heldendaden van die tijd vormden, door de overgrote meerderheid van ons volk worden ondersteund en geëerd!”, aldus Verenigd Verzet 1940-45. Ondanks dit felle protest kwam het beeldje niet terug. Hildo Krop had de gipsen mal gelukkig nog in zijn atelier liggen en er werd een nieuw bronzen beeldje gegoten, dat vervolgens op 4 mei 1968 is onthuld. Waarschijnlijk kreeg de dader uiteindelijk toch wroeging. Twee jaar later werd het oorspronkelijke beeld, na een anonieme tip, onder een struik in het Vondelpark teruggevonden. Dit originele beeld werd in 1972 herplaatst. Dit keer op een bronzen zuil in plaats van de originele stenen zuil, zodat een ontvreemding van het beeldje zoals in 1967 aanzienlijk moeilijker werd.

In november 2010 opende de VandenEnde Foundation op deze locatie in de Marnixstraat een nieuw theatercomplex, het ‘DeLaMar Theater’. De gevel kenmerkt zich door een glazen constructie waarbinnen de oorspronkelijke gevel van de Spieghelschool gereconstrueerd is. Gelukkig werd ook het monument van Hildo Krop op deze locatie behouden.

bron: Nat. Comité 4 en 5 mei

Mo 31 – Monument voor gevallen strijders – Kampen

De La Sablonièrekade, Kampen

1947-48

monument voor de gevallen strijders - foto: loek van vlerken 21-11-2015monument voor de gevallen strijders - foto: loek van vlerken 21-11-2015  monument voor de gevallen strijders - foto: loek van vlerken 21-11-2015zuil met phoenix, aan de voet een gesneuvelde man

gevallen strijder (detail) - foto: loek van vlerken 21-11-2015 gesneuvelde man - foto: loek van vlerken 21-11-2015 gesneuvelde man - foto: loek van vlerken 21-11-2015
Portland stone, 75 cm

phoenix - foto: loek van vlerken 21-11-2015phoenix - foto: loek van vlerken 21-11-2015
Portland stone, ca. 25 cm

Voor het oprichten van een monument was vlak na de Tweede Wereldoorlog de goedkeuring van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen vereist, omdat er een ongereguleerde golf monumenten van bedenkelijke kwaliteit het land dreigde te overspoelen. Om de minister te adviseren werden één Centrale en elf Provinciale Commissies ingesteld, waarin vrijwel altijd een architect en/of beeldhouwer zitting had. Het ijkpunt voor de gewenste procedure voor de oprichting van een monument, was de procedure rond het monument voor het Zeeuwse Renesse: een prijsvraag gecombineerd met een congres. De belangrijkste beeldhouwers, waaronder Krop, stuurden ontwerpen in. Deze werden van 15 november tot 15 december 1946 getoond in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Het initiatief was succesvol. De meeste deelnemende kunstenaars zouden de daaropvolgende jaren één of meerdere monumenten vervaardigen, waardoor een over het algemeen nogal behoeftige beroepsgroep in de schrale naoorlogse jaren een belegde boterham had en bovendien al te grote artistieke miskleunen werden voorkomen.

krop's laatste afwerkingen aan het monument - foto: collectie gemeente archief Kampen 03.05.1949
Krop’s laatste afwerkingen aan het monument, 3 mei 1949 

Het ontwerp voor het monument in Kampen van Hildo Krop is geïnspireerd op zijn, niet bekroonde Renesse prijsvraag-ontwerp met de titel ‘Tien zuilen van het verzet’. Bij het Kamper monument liet Krop de zuilen weg, omdat ze het uitzicht over de IJssel zouden belemmeren. Hier kwam een laag muurtje voor in de plaats. Daarvoor staat op een zuil de phoenix die oprijst uit zijn as en een met een vaandel bedekte gesneuvelde man als representant van alle slachtoffers. Een monument waar niemand, op het eerste gezicht, problemen mee zou hebben. Maar zo vlak na de oorlog lag alles zeer gevoelig. Er ontstond commotie over de vogel. Het Kamper Nieuwsblad ontving een brief van een lezer die bezwaar maakt tegen de uitbeelding van een phoenix, een vogel die familie zou zijn van de adelaar. De briefschrijver vindt het eigenaardig dat een dergelijk symbolisch beladen vogel, die nota bene onderdeel maakt van het Duitse wapen (!), op een verzetsmonument wordt afgebeeld. De krant schijnt het bezwaar op heldere wijze te hebben ontkracht.

bron: De adelaar die een phoenix bleek te zijn, Geraart Westerink ,datum onbekend

Mo 25 – Gedenksteen Interkerkelijk Comité – Amsterdam

Oosterkerk, Wittenburgergracht, Amsterdam

ca 1946

Franse kalksteen, 75 cm

De tekst op het reliëf:

INTERKERKELIJK COMITÉ 1945

WAT LIEFDE SAMENBRACHT
IN ‘T JAAR VAN BARRE NOOD
HEEFT MENIG OUDE EN KIND
GERED VAN HONGERDOOD

DIT MONUMENT VERTOLKT
DE DANK VAN HEEL DE BUURT
DANK, DIE IN ‘T HART VAN GOD
IN EEUWIGHEDEN DUURT

De bevolking van de Amsterdamse Oostelijke Eilanden (Kattenburg, Oostenburg en Wittenburg), die toch al getroffen was door de crisis in de jaren dertig, had het extra zwaar gedurende de hongerwinter in het laatste oorlogsjaar. Iedereen probeerde elkaar zoveel mogelijk bij te staan, maar op het laatst lukte dat niet meer. De Oosterkerk en de toenmalige St. Annakerk sloegen de handen ineen en richtten het Interkerkelijk Comité Levensmiddelenvoorziening voor De Eilanden (ICLEI) op. Dominee Jac. de Graaff van de Oosterkerk schreef in december 1944 een brief aan zijn neef Jan Kortenhoeven in Groningen waarin hij vertelde over de hongersnood op de Oostelijke eilanden. Of hij misschien een kist met levensmiddelen kon regelen of liever nog ‘een Urker botter met spek , eieren enz.’. Op een verjaardagsbezoek liet Kortenhoeven de brief lezen aan dominee Kloek, predikant in het Groningse Visvliet, een buurtschap vlak onder Zoutkamp. Dominee Kloek was zo onder de indruk van de hartverscheurende ellende en honger die er heerste in de hoofdstad, dat hij namens de kerkenraad van Visvliet een inzamelingsactie startte. Deze actie werd gehouden in 55 dorpen langs de Fries-Groningse grens. De kerkenraad schreef aan de diaconieën een brief waarin stond dat er vanuit hongerend Amsterdam een botter kwam die gevuld moest worden met voedsel. Verschillende mensen waren van mening dat er niets van terecht zou komen, omdat de Duitsers toch alles zouden inpikken, maar het merendeel was enthousiast. Uiteindelijk bracht niet een Urker botter het verzamelde voedsel voor de Amsterdamse Eilandbevolking over het IJsselmeer naar de hoofdstad, het waren maar liefst twee volle coasters die de lading succesvol in Amsterdam wisten af te leveren.
Het Interkerkelijk Comité dat alles dankbaar in ontvangst nam, bood de actieve predikant Kloek na de oorlog een gedenkalbum aan. De bewoners van de Oostelijke Eilanden gaven Hildo Krop in 1945 de opdracht een gedenksteen te maken. Daarmee wilden zij hun dankbaarheid tonen voor de levensreddende voedselhulp, die voor de buurt werd georganiseerd door het Interkerkelijk Comité.

De gevelsteen (Franse kalksteen, 75 cm) die in het rechterdeel van de gevel van de Oosterkerk aan de Wittenburgergracht  is ingemetseld, toont een moeder met haar kinderen, die verlangend naar de boot met voedsel uitkijkt.

De originele gedenksteen die ernstig was aangetast door erosie en zure regen, werd eind 2008 in opdracht van de gemeente Amsterdam verwijderd. Er werd een kunststenen replica van het reliëf gemaakt. Daartoe is het origineel voorzien van herstellingen met klei, zodat het beeld haar oorspronkelijke vorm kon afgeven aan een siliconenmal. Aan de hand van die mal is de nieuwe versie gegoten. Deze replica siert nu de buitenmuur. De originele steen is in de oostelijke binnenmuur van het kerkgebouw herplaatst.

bronnen: Nationaal Comité 4 en 5 mei; De Hongerwinter, David Barnouw, 1999